52
Natuurlijk, Men moet als overheid niet teveel proberen te bedisselen; in dit geval
dan ten aanzien van het wel of niet vergroten van een raam.
Toch wil hij de heer V/esterhof er op wijzen, dat men dan bezig zou zijn met het nemen
van een ad~hoc beslissing; een uit velen; en velen die al ooit genomen zijn.
Hij zou eigenlijk willen voorstellen om t.z.t. - en dat is dan niet op lange ter
mijn - in de commissie hier eens uitvoerig over te gaan praten.
Zich echter nu bij dit voorstel neer te leggen.
De heer NIJPELS is het met beide sprekers eens maar eigenlijk nog veel meer met de
heer Westerhof, Hij tart de raad of zij daar wel eens zijn wezen kijken naar die 2 wo
ningen, Hij is daar wel geweest. Hij heeft het gezien. Hij heeft ook de tekening ge
zien in het stadhuis,Hij kon er geen weg uit. Hij zag de bebouwing zoals die nu is
en zoals die zou worden. Hij kon daar geen verschil in zien. Toen dacht hij: ik rij er
maar eens heen.
Hij begrijpt niet dat een beslissing van het college nu zó uit kan vallen, dat die
man niets mag doen.
Er verandert n.l. helemaal niets aan die pui. Het is niet te zien op de tekening
en ook niet aan het pand zelf als men er voor gaat staan.
De heer Nijpels moet ook stukken lezen en niet alleen kijken, zegt de heer JANSSEN.
De heer NIJPELS is alleen waarnemer maar geen beslisser.
De VOORZITTER mag dan aannemen dat de heer Nijpels die opvatting ook op 14 januari
j.l. heeft laten horen.
De heer NIJPELS had toen bericht van verhindering gestuurd. Het is des middags om
2 uur vergadering en hij heeft nog meer bezigheden.
Dat is dan duidelijk zegt de VOORZITTER.
Hij mag de raad er op wyzen, en hij deelt daarmee de opvatting van de heer Janssen,
dat de raad nu eenmaal hier in een door de Woningwet vastgelegde procedure zit,
die de raad op dit moment de mogelijkheid biedt - maar dat moet dan wel gemoti
veerd vindt hij - om de bouwvergunning in beroep te verlenen of mee te gaan met
het advies zoals dat door het college is weergegeven.
Hij vindt dat ook naar de juridische kant van de zaak gekeken moet worden, nu een
maal aan de gemeente de uitvoering van die wet is toebedeeld op dit terrein, maar
wel binnen het kader wat de wetgever daarvoor heeft gesteld.
Nu kan over de formele bepalingen van die wetgeving worden gedacht zoals men zelf
wil. Echter die bepalingen in Bergen op Zoom veranderen behoort nu eenmaal ook
niet tot de mogelijkheden van de gemeente. Dat was dan wel even, en dan niet inhoude
lijk op deze zaak ingaande, toch een formeel punt wat hij even onder de aandacht
wilde brengen.
De heer VAN DER VELDEN zou er nog een aspect aan willen toevoegen. Hij gelooft dat
het college vanuit het formeel juridisch standpunt niet tot 'een ander advies had
kunnen komen. Wil men inderdaad die man helpen, dan zou men er verkeerd aan doen
op dit moment om het voorstel een maand aan te houden, want dan zal men ongetwij
feld met hetzelfde probleem zitten, tenzij de raad zelf tot een advies zou willen
komen op welstandsgebied, wat natuurlijk ook niet mogelijk is.
Dat kan juist wel zegt de heer NIJPELS.
De heer VAN DER VELDEN denkt dat het dan toch beter is om die man niet langer in
onzekerheid te laten en dat hij dan gev/oon middels de beroepsprocedure die zaak
verder kan afwerken.
Is dit al voor de AROB geweest, vraagt de heer NIJPELS.
Ja zegt de heer VAN DER VELDEN.
De heer NIJPELS heeft die brief gelezen. Wat heeft de AROB daar dan op gezegd?
Daar heeft hij n.l. geen antwoord van gezien.
In ieder geval lag dat niet bij de stukken.
Jawel, zegt de VOORZITTER. Onderaan bladzijde 506 van de verzameling aan de raad