15 jaar 2000 mee door zou willen gaan,, Zo is de structuur van dat gewest toch niet» Als Bergen op Zoom on een gegeven moment met zoiets zou willen kappen, dan moet men zich daar toch aan kunnen onttrekken, is zijn vraag» De heer STUART zegt, dat de gemeente dan van GS "bericht zal ontvangen, dat het een verplicht in de begroting op te nemen uitgave is. Dat is b.v. ook zo met het werkvoorzieningsschap. De heer VAN DER STOEL vindt het toch wel wat moeilijk. Op het moment dat er een werkvoorzieningsschap in het leven wordt geroepen en men stelt daar geen termijn bij vast, dan loopt dat gewoon door. Op het moment dat men eenmalig want dat was het toen toch zo'n onderzoek start is men toch niet gebonden, als anderen hesluiten dat het voortgezet moet wor den, hij noemt maar even tot het jaar 2000 dat men dan tot dat jaar moet blijven betalen. Moet men betalen voor een onderzoek wat men in zijn gemeente niet wil hebben. Zo was het ook niet, zegt de heer STUART. Het oorspronkelijke ^besluit was om het onderzoek te doen in het kader van het door het ministerie uitgezette beleid. Met andere woorden; onder een subsidieregiem van de rijksoverheid» Toen die subsidie verviel heeft het DB van het streekgewest dan ook gemeend om de raad te moeten voorstellen het onderzoek te beeindigen. Nu zegt die raad; nee5 dat willen wij niet; wij willen er mee doorgaan en daarvan de konsekwenties dragen. Nu is het besluit genomen om dat dan voor 1983 en 1984 te doen. Er zit diis nu een duidelijke begrenzing in de tyd bij dit besluit. Hij denkt dat als er een besluit zou zijn genomen om dat onderzoek voor onbepaalde tijd door te zetten, dan de gemeente Bergen op Zoom, de formele situatie kennende, enige actie had moeten ondernemen. In dit verband is er nu naar zijn mening niets anders te doen dan hetgeen hij daarnet heeft gezegd, als die begrotingswijziging aan de orde komt. Dan wordt GS misschien nog wakker. De VOORZITTER wil hier nog graag aan toevoegen, dat de begrotingswijziging die het, streekgewest moet en zal toezenden, die dan tenslotte ook bij de raadop tafel komt, hem aanleiding geeft tot de volgende opmerking inzake de formele positie van het onderzoek en van de gemeente ten opzichte van het gewest hij dit specifieke onder werp. Hij denkt dat n.l. de vragen van de heer van der Stoel wat te algemeenwaren om daar een zuiver en bruikbaar - daar gaat het tenslotte toch om - juridisch antwoord op te kunnen geven. Het lijkt hem dienstig om dat in ieder geval op te nemen hij de begrotingswijziging die onafwendbaar naar de raad toe zal komen. De wethouder heeft natuurlijk volkomen gelijk, dat in het algemeen ge sprokenuitgas- ven ten behoeve van een gemeenschappelijke regeling een verplichte uitgave zijn. Of men dat aardig vindt of niet, men zal die in de begroting moeten opnemen. Hier is dan naar zijn mening eventueel een "maar" te plaatsen of het een als zodanig en onder dat regiem opgedragen taak aan het streekgewest is. Als de raad dat zou vallen zou dat aan een nader oordeel onderworpen kunnen worden. Voordat men zo'n procedure door is, is n.l, 19Q4 ook wel teneinde en zo lang zit men er toch nog aan vast. Hij weet niet of het erg zinvol is om het zo aan te padcen. De heer VAN DER STOEL vraagt, of hij uit de woorden van de voorzitter mag begrijpen, dat, als die begrotingswijziging in de raad aan de orde komt, dan het college al heeft uitgedokterd hoe het precies zit. Dat de raad dat op dat moment dan ook wee De VOORZITTER zegt dat by de voordracht van die begrotingswijziging aan de raad duidelijk gemaakt zal moeten worden, hoe de juridische posities op dit punt zich verhouden. Dat lijkt hem heel duidelijk en klaar. Dan kan de raad op grond van die informatie, die toegespitst is op de vragen die de heer van der Stoel nu heeft gesteld, een besluit nemen»

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 163