12
Wat blijkt dan? Misschien is het dan toch een wijze weg om niet direct te gaan con
cluderen maar om ook eens te ondei'zoeken waar mevrouw van de Putte dan wat later
en wellicht te laat over spreekt»
De gemeente heeft in bezit, en hij heeft daar foto-copieën van meegebracht, de ge
bruikelijke stukken die een gemeente ontvangt wanneer gemeenteraadsbesluiten worden
aangeboden ter goedkeuring door de Kroon en die dan worden terugontvangen, voor
zien van een stempel in een rode kleur met de volgende tekst: Goedgekeurd bij
Koninklijk Besluit van - en dan wordt daar een stempel ingedrukt of resp. wordt het
met de hand geschreven Vervolgens staat er dan: Raadsbesluit geldig tot 1 - 1
19»® - dat dan weer in te vullen
Hij heeft in zijn hand een besluit van de gemeenteraad, goedgekeurd by Koninklijk
Besluit van 29 april 1991 nummer 13 en geldig tot 1 - 1 - 1984* welk raadsbesluit
behelst de Verordening tot 2e wijziging van de Verordening onroerend goedbelastingen
1979 als vastgesteld in de raadsvergadering van 23 december 1980»
Hij heeft echter tevens in zijn handen met hetzelfde officiële stempel een raadsbe
sluit, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van eveneens 29 april 1981 met hetzelfde
nummer 13 en ook geldig tot 1 - 1 - 1984» inhoudende de Verordening tot 3e wijziging
van de Verordening onroerend goedbelastingen 1979 als vastgesteld in de openbare
vergadering van de raad van 13 december 1980.
Er moet dus geen enkele twijfel over bestaan dat dat beide rechtsgeldige zaken zijn
voor de gemeente en dat op basis daarvan legitiem belasting is geheven.
Hij denkt dat het probleem dan toch ergens anders ligt.
Officiële stukken, in bezit van de gemeente, liegen nu eenmaal niet.
Mevrouw VAM DE PUTTE denkt dat dit dan een reden te meer is om a,an deze zaak in
de eerstvolgende vergadering van de commissie financiën eens uitgebreid aandacht
te besteden om zodoende dez-e hele problematiek eens en voor goed helemaal uit de
wereld te helpen.
De heer VAM DE WATER wil dan op de eerste plaats van de wethouder wel eens horen
v/ellce nummers op die raadsbesluiten zouden staan, speciaal op het besluit van 18
december 1980»
Dat is niet van belang zegt de heer STUART. Er is een raadsbesluit, goedgekeurd
bij Koninklijk Besluit, wat dan betreft de Verordening tot 3e wijziging van de Veror
dening onroerend goedbelastingen 1979» dat raadsbesluit is genomen op 18 december
1980.
Dat is het gewoon,
De VOORZITTER wil de heer Stuart even vragen of hij soms extra copieën heeft gemaakt.
Dan zou de 'wethouder, staande deze vergadering, die aan de heer van de Water ter
hand kunnen stellen en is dat probleem uit de wereld.
De heer STUART wil die copieën graag rond laten gaan, alleen zijn het foto-copieën
en dus is het rode stempel wat op de officiële stukken staat dan hierop veranderd
in een zwarte weergave.
De heer VAN DE WATER wil die stukken wel graag zien, maar hij sou het zeer op prijs
stellen als de voorzitter op zo kort mogelijke termijn het seniorenconvent bij elkaar
wil roepen om deze zaak eens tot op de bodem uit te zoeken en dan gezamenlijk een
beslissing te kunnen nemen hoe dit misverstand of wat het dan ook is uit de wereld
kan worden geholpen» Hij wordt er onderhand doodziek van.
Als de heer van de Water denkt dat het bijeenroepen van de senioren daartoe enige
bijdrage kan leveren, is de VOORZITTER uiteraard gaarne bereid hen bijeen te roepen,
als dat tenminste ook in de andere fracties wordt gewenst.
De heer WESTERHOF wil het liever gewoon in de commissie financiën bespreken.
De VOORZITTER zegt dat er nu een expliciete vraag is gesteld en het een hoeft het
andere niet uit te sluiten natuurlijk.