11
Mevrouw VAN DE PUTTE zegt dat het heffen en invorderen van de OGB 1981 niet legi
tiem is, Er blijkt n.l. geen Koninklijke goedkeuring te zijn.
Zij besluit nu niet over het afschrift van deze laatste brief te praten. Als echter
waar is wat in die laatste brief staat en zij zal dat zelf wel nader uitzoeken» dan
adviseert zij het college alvast eens over de konsekwenties na te denken,
In het verleden heeft D'66, uitsluitend gesteund door Gemeentebelangen/Stadspartij
meerdere malen gewezen op de onjuiste gang van zaken bij de OGB-heffing 1981»
Zij wacht de onderzoeksresultaten met spanning af van het college en zij neemt aan
dat dit volgende maand toch uitgebreid aan de orde zal kunnen komen.
De VOORZITTER moet constateren dat mevrouw van de Putte nu ietsjes buiten de orde
is want hij kan in de brief van 16 februari daar niets over vinden en evenmin in de
brief van 7 febimari met als onderwerp "jokers".
Mevrouw VAN DE PUTTE zegt dat er verschillende brieven zijn gestuurd, allemaal over
hetzelfde onderwerp.
Zelfs 27 in getal hoort de VOORZITTER net.
Mevrouw VAN DE PUTTE vraagt alleen om deze brief met name speciale aandacht te ge
ven in de volgende vergadering.
Dat begrypt de VOORZITTER wel maar mevrouw van de Putte ging nogal op de formele
tour en hij zag zijn kans schoon,
Be heer NIJPELS heeft er eigenlijk weinig aan toe te voegen, Hij wacht het antwoord
van de wethouder op de heren Gorrissen en van de Water nu maar even af.
De heer STUART wil dan maar beginnen met datgene wat aan de hand van de agenda, san
de orde is. De heer van de Water en mevrouw van de Putte vijzen op een hoeveelheid
brieven die zo goed mogelijk beantwoord zouden moeten worden. Hij denkt dat mevrouw
van de Putte ook een waar woord heeft gezegd. Het gaat allemaal over hetzelfde on
derwerp en hij denkt dat die mensen nu in één keer goed beantwoord zijn. Daar zou het
dan ook maar eens een keer gedaan/moeten zijn, /by
De brief van 16 februari bevat toch wel weer een nieuw element,Aangezien de brief
aan de raad is gericht staat het de raad natuurlijk vrij om zo'n brief al dan niet te
beantwoorden. Het college heeft voorgesteld om deze brief wederom voor kennisge
ving aan te nemen, maar het staat de raad uiteraard vrij om daar een andere mening
over te hebben,
Hy zou er dan op willen wijzen, dat naar zijn smaak in deze brief er sprake is van
het werk van een ogenschijnlijk logisch maar dan toch slechts rekenkundig ingesteld
brein, want het is natuurlijk niet altijd zo dat 4 maal 4 16 is. Dat is wel zo als
4 maal 4 appels in het geding zijn, maar 4 appels maal 4 peren is hooguit een twee
drank of iets dergelijks. Hij weet ook niet wat daar uit komt.
Een her-taxatie in algemene zin of een bezwaren-taxatie is natuurlijk wel een heel
ander verhaal.
Hij denkt dat daarmee het hele gereken in deze brief naar het rijk der fabeltjes kan
en moet worden verwezen.
Als de raad in een dergelijke zin dat Komitee zou willen beantwoorden, dan heeft hij
daar helemaal geen problemen mee.
Wat daarnaast aan de orde is, - en dat is dan waarschijnlijk niet aan de orde maar
er zijn vragen over gesteld dat is een brief die vandaag is binnengekomen; die
het college deze morgen heeft bereikt. Daarin wordt gemeld - en dan iets anders
dan wat mevrouw van de Putte veronderstelt dat er geen KB blijkt te zijn -
dat het Komitee van de centrale overheid een afschrift heeft ontvangen van het KB
van 29 april 1981 nummer 13 en in dat afschrift in dë daarbijbehorende staat B
wordt alleen, volgens het KVEOG, het koninklijk goedgekeurd raadsbesluit van 23 de
cember 1980 genoemd. Dat betreft dan de 2e wijziging op de Verordening onroerend
goedbelastingen 1979.
Dat op zich is een verontrustende mededeling, zo verontrustend zelfs dat hij zich
haastig heeft gespoed naar de registratuur van deze gemeente om e,e»a, te contro
leren.