10
De heer VAN DER STOEL denkt dat de voorzitter wel gelijk heeft met dat vraagteken,
maar hij vindt het toch wel interessant dat de wethouder toezegde, dat het advies
van de AROB—commissie met bijbehorende stukken in de commissie aan de orde zal komen»
Hij zou dat allemaal toch wel graag willen zien en de wethouder heeft dat toegezegd,
dus.
De VOORZITTER vindt, dat de raad het college natuurlijk ook niet in een onhoudbare
toestand moet gaan iaanouvreren; in een onhoudbare juridische positie.
Als dat zou worden gedaan doet de raad datzelfde met zichzelf omdat bij een weige
ring van de bouwvergunning de raad weer beroepsorgaan en -instantie is.
Hij zou toch met het al te gemakkelijk over de wettelijke bepalingen heen stappen
wat voorzichtig villen omspringen» Dat zou hij als raadgever van de raad toch graag
willen opmerken en daarover een waarschuwend geluid willen laten horen»
Tenzij de raad in ieder geval onderuit wil gaan by de administratieve rechter.
De heer VAN DER STOEL heeft van de wethouder begrepen en daarom komt hy er nu op
terug dat hy het erg interessant vindt dat de wethouder in de commissie kennis wil
laten nemen van de zaak zoals die op dat moment ligt. Dan is het misschien niet
aan de commissie om besluiten te nemen maar hij vindt het toch wel interessant om
gehoord en geïnformeerd te worden»
De VOORZITTER denkt dat het de bedoeling van de wethouder is om in zijn algemeenheid
daar wat nadere inzichten in te geven» Hij hecht er aan om er dan toch ook nog eens
op te wijzen, dat de commissies die in Bergen op Zoom fungeren commissies van advies
en bijstand zijn aan de raad en geen commissies van advies en bijstand aan B»& W.
Na afloop kan de raad natuurlijk het college over het gevoerde beleid interpelleren»
Hy denkt dat dat ook een goede zaak is in de verhoudingen zoals die nu eenmaal zijn»
Voor het overige zal. de procedure zoals die in de Woningwet is vastgelegd natuur
lijk ook gewoon moeten worden afgewerkt.
De heer VAN DE WATER heeft nog êên opmerking, Misschien heeft hij het mis, maar hy
dacht dat alle uitspraken van de AROB-commissie terug kwamen naar de raad»
Alleen voor zover de raad daarbij betrokken instantie is geweest, zegt de VOORZITTER»
Het zijn in het openbaar gedane uitspraken» Dan is er ook geen enkel probleem om
daar eens met elkaar over te praten.
Hij begreep dat het de wens van de raad was om het daaraanvoorafgaand te doen en
dan zegt hy: zolang de zaak onder de administratieve rechter is zou men daar toch
misschien van moeten afzien» Dat is, nog eens kort samengevat, de inhoud van zijn
betoog over dat onderdeel»
De heer GORRISSEN heeft by punt q een opmerking.
De taxatie en de tarieven bij de onroerend-goedbelasting blijven een bron van veront
rusting bij een aantal inwoners van deze stad. Hij heeft deze middag nog een zeer
verontrustende informatie gekregen van deze bekende vereniging.
Hij verzoekt de wethouder nog eens in het kort uiteen te zetten, hoe de stand van
zaken is.
De heer VAN DE WATER wil op de eerste plaats een opmerking maken over het schrijven
van deze vereniging. Op 26 maart 1982 heeft de raad een besluit genomen, dat de
brieven van deze vereniging zo goed mogelijk beantwoord zouden worden.
Nu blijkt dat er meer dan 27 brieven zijn geschreven waarvan er dan ruim 20 niet be
antwoord zijn. Hij denkt dat het logisch is dat als iemand schrijft en hij krijgt geen
antwoord, hy dan opnieuw schrijft» Dat vindt hij toch wel een beetje nare zaak.
De raad heeft toen besloten om dat zo te gaan doen en hij vindt dat men die toe
zegging dan ook na moet komen»
Naar aanleiding van hetgeen ook de heer Gorrissen heeft gezegd, ook zijn fractie
heeft vandaag een brief ontvangen van die vereniging, de KVEOG - het is een heel
v/oord - waarvan dan ook een afschrift verstuurd zou zijn naar het gemeentebestuur.
Daarin v/orden mededelingen gedaan m.b.t. omstreden Koninklijke Besluiten over de
heffing van de 0GB, Hy wil vragen of dit gevolgen heeft voor de gemeente.
Mocht er dus op het raadsbesluit van 18 december 1980 geen KB zijn verleend, wat
heeft dat dan voor gevolgen voor de gemeente.