naar die conferentie te gaan op 9 juni, zy dan op persoonlijke titel. Op deze manier probeert de heer van der Velden toch, om wat tegengas te geven aan dit voor spreker vreemde college-standpunt. Mevrouw DIKKER kan zeggen, dat ook haar fractie het een bijzonder slechte zaak vindt dat het merendeel van het college de mening is toegedaan, dat dit vraagstuk alleen MAr een rijksoverheid—aangelegenheid is. De uitnodiging om officieel deel ue nemen aan een conferentie over deze problematiek wordt met schijn—argumenten afgedaan. De opzet van deze conferentiedag is, om met bestuurders vanuit verschillende achter gronden en belangen van gedachten te wisselen. Gegeven de spanningen die kernwapens ook in de lokale samenleving oproepen, zou een nader bezien van de rol en de taak van gemeentebesturen toch niet buiten de verantwoordelijkheden van een raad gesteld mogen worden, denkt zij. De PvdA-wethouder deelt die mening en heeft besloten om op persoonlijke titel deze conferentie bij te wonen. Haar fractie verzoekt aan B.& W. om wethouder van der Velden officiëel, namens de^ gemeente Bergen op Zoom, naar deze conferentie af te vaardigen, zodat hij daar offi- ciëel de gemeente Bergen op Zoom kan vertegenwoordigen. De VOORZITTER denkt dat het niet erg zinvol is om op dit moment nog eens^ de argumen ten te herhalen die het college in de brief van 28 februari heeft neergelegd en door de raad - helaas moet hij zeggen zonder verdere motivering als schijnargu menten terzijde zijn geschoven. Hij betreurt dat want uit deze brief en ook uit vorige^ ingenomen standpunten kan men toch in ieder geval zien, dat het college zich er nieu zo maar een twee drie van af maakt en wel degelijk over de materie heeft nagedacht. Ook echter over de verdeling der bevoegdheden over de bestuurlijke colleges in dit land. Het college is van mening, dat voorshands behalve voor alle nederlanders de nationale regering niet alleen in formele maar thans ook in materiële zin de eerst verantwoordelijke is om dit probleem op te lossen, Dat 6 burgervaders, wat hij persoonlijk een verschrikkelijke aanduidingvindten een burgermoeder hetgeen dunkt hem zo mogelijk nog een ergere aanduiding is per soonlek in deze zaak andere gedachten hebben en die op deze manier naar buiten bren gen, is dunkt hein een zaak, die dat zevental aangaat. Hij heeft daar verder voor het gemeentebestuur van Bergen op Zoom geen relevante oordelen over en vindt, nogmaals, het oordeel van verschillende raadsleden, te ge ring als wordt gezegd dat er slechts schijnargumenten worden aangevoerd. De meerderheid in het college vindt dat dit een zaak is die door de rijksoverheid besloten zal moeten worden. Het voorstel van mevrouw Dirker, om de heer van der Telden de gemeente, kennelyk in en buiten rechten, te laten vertegenwoordigen op deze conferentie lijkt hem een niet simpel uit te voeren verzoek, tenzy de raad daartoe zou besluiten. Dan nog wijst hij er op dat de Gemeentewet nu eenmaal bepaalt, dat dat een taak is die aan de burgemeester opgedragen is. Hij weet niet of de raad er behoefte aan neeft z.ic dusdanig aldaar te profileren. Het antwoord op de vraag van mevrouw Dirker, die hij nog eens heeft herhaald, kan hij natuurlijk niet geven. De raad zal zich daarin zelf moeten profileren. Hij wil de raad daartoe vanzelfsprekend graag in de gelegenheid stellen. Mevrouw DIRKER heeft over schijnargumenten gesproken. Het college stelt n.l. weer opnieuw, dat men ook zeer bezorgd is over die hele situatie. Hu wordt niet gevraagd of er een standpunt kan worden bepaald. Er wordt alleen gevraagd of men als lokale overheid mee wil denken over deze hele problematiek. Zij denkt dan, dat men zrch daar niet aan mag onttrekken. Het is iets wat iedereen aangaat met name ook de ge meente, en hoe men alle problemen die men op zich af ziet komen kan benaderen. Hu is het nog maar alleen een kwestie van meedenken en niet van een standpuntbepa ling. Zij denkt dat het alleen maar ontzettend goed en verstandig is om daar naan toe te gaan. De VOORZITTER denkt dat in de brief van het college niet te vinden is, integendeel, dat het eenieder niet vrij zou staan om daarheen te gaan. Het college deelt zelfs volledig het standpunt wat wethouder van der Velden hierover inneemt.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 154