5 hadden kunnen worden als deze brief in de commissie voor het woningbedrijf aan de orde was geweest. De VOORZITTER neemt aan dat de wethouder die vraag ook wel wil beantwoorden» De heer VAN DER VELDEN wil dan maar met dit laatste beginnen. Hij gelooft dat dit inderdaad een juiste constatering is. Ook hij meent dat het beter zou zijn geweest als deze brief in de commissie volkshuisvesting zou zijn besproken. Om daar dan maar onmiddellijk aan vast te knopen waarom dat niet is gebeurd, men v/eet dat nu ongeveer gedurende 2 maanden met een nieuw commissiebestand wordt ge werkt, Dat er sedert die tyd ook een aparte commissie volkshuisvesting is. Dat is dan gewoon de reden dat deze brief niet in die commissie is geweest. Hij denkt verder dat het een hele goede zaak zal zijn om in de eerstvolgende verga dering van die commissie eens heel uitvoerig te discussiëren over het functioneren van de woonruimtevorderingscommissie en over de resultaten. Lat zou een erg nuttige zaak kunnen zijn. Op een aantal opmerkingen wil hij even vat nader ingaan al is het alleen maar om kenbaar te maken dat er het afgelopen jaar toch terdege activiteiten op dit terrein zyn geweest. Op de eerste plaats weet iedereen dat de Woonruimtewet en de artikelen die de ge meente Bergen op Zoom heeft overgenomen by het installeren van de vorderingscommis sie eigenlijk een voorloper zijn van het van kracht worden en echt in uitvoering komen van de Leegstandswet. In dit verband wil hjj de raad herinneren aan het feit dat 2 jaar geleden daarover is gesproken en dat toen een ex—raadslid zei: die zaak is binnen een maand geregeld. Dat raadslid is dan op dit moment op een ander ter rein zeer actief in den lande. Die Leegstandswet is echter nog steeds niet van kracht want met name de financiële verdeling tussen enerzijds de gemeente en het rijk vormen nog een permanent twistpunt. Met andere woorden; er zal moeten worden volstaan met de instrumenten waarover men thans de beschikking heeft en zoals men die thans kent. Vat is op dit moment gedaan, is gevraagd. Hij wil een aantal punten opsommen» Er heeft inventarisatie plaatsgevonden van de administratief leegstaande panden. Het koppelen van de leegstaande panden met de personalia van de zakelijke gerechtigden. Primaire toetsing van de antwoorden op het enquête-formulier. Bespreking van de resultaten in de woonruimtevorderingscommissie. Alle panden die voor vordering in aanmerking komen zijn besproken in die commissie. Eu is het dan zo, dat er een toetsing zal plaatsvinden in de commissie op basis waarvan de commissie dan adviezen voor zal leggen aan het college van B.& V», welke panden voor vordering in aanmerking komen. Hy kan verder nog mededelen, dat al deze zaken een meer dan tijdrovend karwei bete kenen. Er moeten extra mensen voor worden ingezet. Alle panden moeten opgenomen worden wat zeer tijdrovend is. Er is al eens meer met de raad gesproken over wat dan de kosten en de baten zijn. Hij is er van overtuigd dat de middelen die beschik baar zijn om maatschappelijk de leegstand tegen te gaan, ook benut zullen moeten wor den. Over een aantal andere aspecten m.b.t. de bevoegdheden van deze commissie als mede de toekomst naar de invoering van de Leegstandswet zou hij liever in de commis sie volkshuisvesting eens spreken. Als hij daar nu op in zou gaan zou dat naar zyn mening té gedetailleerd moeten gebeuren. Hij wil graag toezeggen daar in de commissie op terug te zullen komen. De heer DE BRUIJN wil by punt k zeggen, dat het zo langzamerhand wat afgezaagd wordt en hij kan er geen ander woord voor vinden. Hy is er nog steeds erg triest over. Op zijn briefje heeft hij zelfs staan; wij balen er zo langzamerhand van dat het colle ge steeds weer, onder de argumentatie dat het hier veer niet zou gaan om een gemeen telijke maar om een bovengemeentelijke taak, zich distanciëert van een dergelijke con ferentie. Nota bene een conferentie, die is ondertekend door 6 collega burgervaders uit den lande en nog een aantal andere mensen. Er wordt alleen gevraagd om te pra ten over de materie. In het college-antwoord zegt men, dat de zorgen volledig wor den gedeeld. Bij hem komt dan de gedachte op; en waarom wil het college dan niet praten. Verder is hij erg blij met de opstelling van wethouder van der Velden in deze, om toch

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 153