4
heel wat problemen en bijbehorende werkzaamheden zou gaan plaatsen als plompverloren
een plafond voor een rentepercentage zou worden vastgesteld.
V/aar het om gaat is, dat de risico's worden ingeperkt voor de gemeente. Die risico's
worden dan bepaald door enerzijds het inkomen van de aanvrager en anderzijds de waar—
de van het onroerend goed. Hij ziet geen enkele reden of aanleiding om de suggestie
van de heer Parel ook nog maar nader te bestuderen.
Dat vindt de heer PAREL dan erg jammer. Als men n.l. kijkt naar de percentages die
betaald moeten worden n.l, van 5a" tot 13a" vindt hij dat toch wel extreem.
Het gaat er hem om, dat het risico voor de gemeente toch wel een eind teruggebracht
kan worden op zijn manier. Het kost de gemeente toch al geld genoeg.
De VOORZITTER meent dat er op dit moment voldoende over is gezegd en hij wil voor
stellen om deze genomen besluiten toch maar voor kennisgeving aan te nemen.
Mocht men later nog eens op een wijziging in willen gaan dan is dat vanzelfsprekend
altijd mogelijk.
Mevrouw DIRKER wil by punt d vragen wat de konsekwentie is van deze Kroon-uitspraak
m.b.t. het totale bestemmingsplan Guido Gezellelaan. Kan het college nu al zeggen,
met welk voorstel het denkt te komen wat betreft de bebouwingsvoorschriften en ook,
op welke termijn dat verwacht mag worden.
De heer VAM DER VET,DEM kan antwoorden, dat, zoals uit de agenda moge blijken, het zo
is dat het bestemmingsplan inmiddels onherroepelijk is; dat het Koninklijke goedkeu
ring heeft verkregen. Dat betekent, dat conform de voorwaarden van het bestemmings
plan gebouwd mag worden. Hij dacht dat dat wel duidelijk was.
Zy die voornemens zijn om conform de mogelijkheden van het bestemmingsplan een per
ceel grond te gaan bebouwen, kunnen dat.
Als gevraagd wordt wanneer de raad daar dan verder van in kennis wordt gesteld moet
hij zeggen dat dat niet zal gebeuren. Als iemand vraagt om een bouwergunning zal
die door het college moeten worden afgegeven.
De heer DE BRUIJiï wil bij punt j opmerken, dat de bezwaren van de huurdersvereni
ging de raad toch eigenlijk ook wel raken. Ook hij heeft n.l. zo zijn vragen over de
werkelyk tastbare resultaten die die vorderingscommissie heeft geboekt of in de
toekomst kan gaan boeken,
In het antwoord van het college schrijft men of verwijst men naar de Voonruimtewet
van 1947 waarin voldoende bescherming geregeld zou zyn voor gebruikers van gevor
derde panden. Toch denkt hy dat de V/oonruiintewet 1947 W©1 erS ruim te interpreteren
valt. Ook het college spreekt daarover in het antwoord n.l. over onbehoorlijk ge
bruik, eigen gebruik door de eigenaar bij economische belangen en maatschappelijke
behoeften van beide partijen zyn naar billijkheid te bekijken. Voor hem zijn^ dat toch
wat vage antwoorden. De kernvraag van de huurdersvereniging blijft eigenlijk recht
overeind staan, n.l. of inderdaad beargumenteerd kan worden, dat huurders via de
Leegstandswet volwaardige huurders zyn met een normale liuufbescherming of dat in
dat spel van krachten op dat moment, als puntje bij paaltje komt, die huurders t,och
het onderspit zullen delven.
Mevrouw VAM DE PUTTE wil het even hebben over die vorderingscommissie op zich.
Die is destijds ingesteld met een hele duidelijke bedoeling. De raad heeft er nadien
eigenlijk niets meer van gehoord. Zij heeft er bij de algemene beschouwingen nog een
opmerking over gemaakt. Het staat n.l. ook niet opgenomen in de begroting.
Haqr vraag is: is er een tussentijds verslag mogelijk.
De heer BAKX meent dat deze zaak, die door de raad is ingesteld, eigenlijk toch wel
moeilijk te bewerken valt en dit dan in verband met de Leegstandswet die nog steeds
niet is ingevoerd. Hij zou het college daarom willen verzoeken om eens uit te leggen
hoe de stand van zaken eigenlijk is met betrekicing tot deze woonruimtevorderings-
commissie in Bergen op Zoom. Kan het college op korte termijn een inventarisatie
geven van alle leegstand in de stad. Is het verder zo, dat ook particulieren en
corporaties verplicht zijn leegstand by de gemeente te melden.
De heer M.FRAMKEN vraagt zich af of een aantal van deze vragen niet ondervangen