61 32. Voorstel tot wijziging van de Bouwverordening Logiesgebouwen, alsmede van de daarbij behorende Toelichting op de "Bouwerordening LogiesgeDouwen (2e wijzi ging )7 (Verzameling 1983 nr. EO/37) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 33. Voorstel tot het Y.ijzigen van de "Bouwverordening voor de gemeente Bergen op Zoom", alsmede'van de toelichting daarop. (9e wijziging) "(Verzameling 1983 nr. RO/jóJ. Mevrouw TM DE PUTTE heeft een opmerking bij artikel 42 op bladzijde 3» Bij het toe te voegen lid 2 staat: vrijstelling van het verbod tot bouwen metover schrijding van de voorgevelrooilijn. De rooilijn is juist kenmerkend voor de histo rische binnenstad. Zij zou hier als punt c toe willen voegen, deze vrijstelling niet te laten gelden voor het gebied wat ligt binnen de grenzen van het beleidsplan binnenstad. Mevrouw DIRKER heeft ook een opmerking bij dit punt. Met name omdat de raad verle den maand heeft aangenomen het beschermd stadsgezicht en men dan hiermede wellicht voor vreemde dingen zou kunnen komen te staan, omdat een bestemmingsplan waar geen dingen instaan over de binnenstad moeilijkheden op kan leveren. Zij heeft ook nog een opmerking bij artikel 72 op bladzijde 5, Waarom is de breedte van de woningen, van de kamers ingekort en is dat niet in strijd met de woningwet. Dat is teruggebracht van 2,50 meter naar 1.80 meter. De heer ?M DER TELDEN wil wat betreft de rooilijn antwoorden, dat het in deze heel uitdrukkelijk gaat om een bouwerordening, waarin inderdaad een aantal bepalingen v/orden opgenomen. Hij denkt dat het fout is om in die bouwverordening bepaalde be leidsvoornemens van de raad tot uitdrukking te brengen. Dat kan ook niet. Deze bouwer ordening is heel uitdrukkelijk tot stand gekomen op advies van de TNG, die in deze ook een ontwerp-verordening heeft opgesteld en daar is deze verorde ning van afgeleid. Hoe over die rooilijnen wordt gedacht is neergelegd in het beleidsplan binnenstad en op basis daarvan kunnen de plannen die worden ingediend worden getoetst. Er zijn inderdaad in de binnenstad een aantal plannen die niet in de bestemmings plannen passen, maar hij gelooft dat het onjuist is om dat aan deze bouwerordening te koppelen. Het kan ook volstrekt niet. Hij gelooft dat het ook heel onjuist is om in deze bouwverordening te zeggen: op geen enkele wijze mag in een binnenstad die rooilijn sowieso aangetast worden; als men dat n.l. doet, betekent dat dat. men op geen enkele wijze meer kan inspelen op zeer toevallige omstandigheden. Denk b.v. maar aan een feit dat in een straat als gevolg van een brand dergelijke situaties kunnen ontstaan, waardoor men toch tot bepaalde aanpassingen moet komen. Ten principale is het onjuist om voornemens zoals neergelegd in het beleidsplan binnenstad te koppelen aan b.v, een aanvulling bij artikel 42. De heer WESTERHOF zegt, dat natuurlijk het punt is, dat een bouwvergunning door het college wordt verleend en dat op deze manier de raad geen inspraak in de rooilijnen heeft. Dat is het punt. Hij wil niet ontkennen dat die rooilijn nooit of te nimmer veranderd mag worden, maar hij v/il dat de raad daar1 inspraak in heeft. De T00RZITTER moet zeggen dat de raad toch de bestemmingsplannen vaststelt waarin de rooilijnbepalingen zijn vastgesteld. Het gaat om de vrijstelling die het college mag afgeven zonder de raad daarin te kennen, meent mevrouw TM DE PUTTE. De T00RZITTER zegt dat de raad heeft vastgesteld, dat hij voor het gehele grondge bied van Bergen op Zoom de bestemmingsplannen vaststelt. De heer TM DER TELDEN zegt dat het bij artikel 42 tevens gaat om gevel- en kroon lijsten en die steken natuurlijk altijd boven de rooilijn uit. Dit is dan een kleine aanvulling. 70 Een andere vraag is gesteld wat betreft de afmetingen van de kamers m artiice-u K.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 133