55 en om dan maan niet in een keer alles te kunnen. Maar op die manier i3 die stimulans er ook, meent de heer WESTERHOF. De heer STUART denkt overigens ook nog iets te moeten zeggen aan het adres van de heer de Jongh over de financieringsvorm. Hij denkt dat er hier nu een discussie aan de gang is die ten principale nog eens gevoerd zou moeten worden in de commissie financiën want men kan met onvoorzien en nieuw beleid inderdaad natuurlijk alle kanten uit. Hij denkt dat het college in dit geval is gaan zitten op de lijn, dat het hier een structurele uitgave betreft die in ieder geval in de komende begro tingen terug zal komen en dat het daarom wat moeilijk onder het hoofd onvoorzien is te plaatsen. Als het nu ten laste van onvoorzien zou worden gebracht, wat ook mogelyk is, dan moet men ook weer wel de konsekwentie onder ogen zien, n.l. dat dit toch in volgende begrotingsjaren weer dient te worden opgenomen. Een eerste gemakkelijk onderscheid voor onvoorzien en nieuw beleid zou kunnen zijn: structureel - niet structureel, maar daar is men er nog niet mee. Dat blijkt wel uit de v/oorden van de heer de Jongh, Hij weet ook eigenlijk niet goed wat men daarmee aan moet. Hij zou zich kunnen voor stellen, dat het besluit nu gelaten wordt voor wat het is en dat in de commissie financiën volgende maand eens wordt vastgesteld, wat de gedragsregels in deze in de toekomst moeten zijn, wanneer dus iets uit onvoorzien of uit nieuw beleid zou moeten komen. De heer YAH KEMENADE meent dat de heer Westerhof is beantwoord door de heer Stuart. De heer van der Stoel spreekt over de verhouding tussen hetgeen de overheid in het WV inbrengt en hetgeen het bedrijfsleven inbrengt. Hij begrijpt dan uit die -woorden, dat hij die verhouding op dit moment niet helemaal vindt kloppen; dat hij graag zou zien dat er van het bedrijfsleven wat meer inbreng zou komen. Daar heeft spreker geen enkel probleem mee, maar naar zijn mening ook het YW niet, want uit de stukken blijkt ook duidelijk, dat men op alle mogelijke manieren tracht om ook van het bedrijfsleven een wat grotere inbreng te verkrijgen. Hij denkt dat dat ook wel nodig is want het is een kwestie van overleven of niet voor het YW. De heer de Jongh begon zijn betoog met uit te spreken, dat hij verbaasd is overvalt voorstel en dat hy het een merkwaardig voorstel vindt in een tijd van bezuinigingen. Hij zou de heer de Jongh er dan toch op willen wijzen, dat vanavond over een aantal instellingen is gediscussiëerd over een bezuiniging van Q% en dat hier nu juist wordt gepraat over een instelling waar sprake was van een duidelijke achterstands situatie. Hetgeen dan eigenlijk met dit voorstel \rordt beoogd is - hij vindt dan ook /onjuist Je opmerking, dat het WY vat al te vlot komt dat er een achterstandssituatie opgelost wil worden en dat er dan weer gewoon de 8operatie op van toepassing is. Yat dat te vlot komen betreft, hij betwijfelt of de andere instellingen ook een jaar of drie zouden wachten, als zij meenden tekort gedaan te worden. Ook de heer de Jongh merkte op dat het YW moet proberen om op alle mogelijke manie ren hogere bijdragen van het bedrijfsleven te verkrijgen. Daar heeft hij in zijn ant woord aan de heer van der Stoel ook al op geantwoord. Zij streven daarnaar, heeft hy toen gezegd, Yerder vraagt de heer de Jongh verlaging van de huurkosten. Met het YW is heel na drukkelijk afgesproken, dat als een punt elders in de stad gevonden zou kunnen worden wat voor het functioneren van de WY zou voldoen en wat tevens een lagere huur zou kosten, dat daar zeker met het YW over te spreken valt. Als de YOORZITTER dan de 2e termijn wil openen wil hy tevens vragen of de raad zich uit kan spreken over de toevoeging van een punt g aan het besluit onder II, zoals dat door de heer Stuart is verwoord. De heer DE JONGH is erg blij met de uitspraak die met name wethouder Stuart heeft gedaan, dat in de commissie financiën een principiële discussie kan worden gehouden wat tot nieuw beleid gerekend zou kunnen worden en wat niet. Hij denkt dat dat best wel een moeilijke discussie zal worden maar wel vruchtbaar. Dan wordt er n.l. duidelijkheid gecreëerd. Hij kan zich vinden in de toevoeging van punt g onder II. Toch blijft staan de totale financiering uit de post nieuw beleid, terwijl de PvdA

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 127