51
De heer M.PRAMEN denkt, dat die afnames n.l. niet vergroot zijn, althans niet ge
lijkmatig vergroot in verhouding tot de verhoging van de aan slui twaarde
Dat vindt de heer YM KSMENADE ook een duidelijke zaak. De bedoeling is n.l. dat er
nog een aantal gebouwen worden aangesloten. Dat heeft men ook regelmatig in de
commissie kunnen horen en in de stukken terug kunnen vinden.
Het is nog niet afgebouwd, als de heer Franken dat bedoelt.
De heer Bakx zei eigenlijk hetzelfde dus hij wil maar volstaan met te vervijzen naar
zijn antwoord aan de heer Franken.
De heer Smits gaat toch weer in - dat vindt hij eigenlijk jammer want dan zou het
kunnen uitmonden in een lange technische discussie; eigenlijk doet de heer van de
Water dit ook maar dan precies andersom - op de aansluitwaarde en zegt dat die
hetzelfde moet zijn als de capaciteit, terwijl de heer van de Water zegt: als er over
capaciteit is hoeft er niet meer bijgestookt te worden.
Er is meerdere malen door de directeur en door hem betoogd, dat het vergroten van
die aansluitwaarde, dus het groter maken van de aansluitwaardenu precies betekent
dat de volledige capaciteit van de ketels door het jaar genomen 100% benut kan
worden met afvalwarmte en met biogas, en dat dan alleen tijdens piekuren aardgas
bijgestookt moet worden. Zo komt men dan op het hoogste rendement.
Dat is naar zijn mening dan toch het antwoord op die vraag.
Daar heeft de wethouder helemaal gelijk in, meent de heer VAN DE WATER,
Op het ogenblik zit men dus op de capaciteit; 100% zonder bijstoken met aardgas.
In het preadvies zegt het college echter: er is over, dus is het de bedoeling om
dat zo snel mogelijk te gaan gebruiken.
Dan zit de wethouder nu toch tegen zichzelf te redeneren.
Er is pas over, zegt de heer VAN KEKEMADE, op het moment dat men de volledige aan
sluitwaarde heeft bereikt; als dus die gebouwen aangesloten zijn.
Dan wordt er dus nu geen punt achter gezet, meent de heer VAN DE WATER en gaat
men straks weer verder.
Het is inmiddels al morgen geworden, zegt de VOORZITTER en om het nu zondag te
laten worden is wat erg veel gevraagd van het goede.
Hij wil vragen of de heer van de Water tevreden is met dit antwoord.
De heer VAN DE WATER denkt dat deze discussie in de commissie maar verder voortge
zet moet worden.
De VOORZITTER denkt dat dat de instemming wel zal hebben van bijna de hele raad.
Hij hoopt dat ook de instemming van de raad kan worden verkregen met deze krediet
verlening.
Over de wijze waarop is thans voldoende van gedachten gewisseld neemt hij aan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.
24. Voorstel tot het verlenen van diverse kredieten ten hehoeve van het gasbedrijf.
(Verzameling 1985 nr. Fin/52).
25. Voorstel tot het verlenen van een drietal kredieten ten behoeve van het water
leidingbedrijf
(Verzameling 1985 nr. Fin/51)»
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de voorstellen 24 en 25
aangenomen.
26. Verwerking TL-buizenafval van Philips op "De Kragge".
(Verzameling 1985 nr» R0/50).
De heer DE JONGH zegt dat in dit schrijven aan de raad het college, alvorens een
definitief standpunt hierin in te nemen, de raad vraagt om een standpunt terzake in
té nemen.
Aan dit verzoek wil de PvdA-fractie gaarne voldoen.
Het zal uiteraard bekend zijn, dat de PvdA in haar verkiezingsprogramma uitdrukkelijk
zorg heeft uitgesproken voor het hele milieu.