42 De 9i" hectare hebben de bedoeling om er een aantal soorten op weg te zetten, ge woon om daar studie mee te verrichten. De heer Smits sprak ook nog over de stadsverwarming en vroeg wat dat voor konse- kventies heeft. Hij kan zeggen: op dit moment geen enkele, maar het is natuurlijk duidelijk, dat als men gaat zoeken naar een gebied, waarmee men gaat experimenteren in dit soort zaken, dan tevens in de beginfase al eens bekeken wordt, of daar ook afzet—mogelijkheden voor zijn. Eergen op Zoom beschikt dan over een afzet-mogelijkheid in de vorm van de stads verwarming maar of dit daar ooit voor gebruikt zal worden hangt natuurlijk af van de resultaten van het onderzoek van opbrengsten b.v. en ook van de tarieven van andere producten waarmee warmte kan worden opgewekt. Het is duidelijk dat, als men met dit soort systemen gaat werken, men dan ook moet kunnen concurreren b.v. tegen aardgas en olie. De vraag is of dat op de duur ook mogelijk zal zijn. De heer YAH HEEJST meent dat het een wezenlijk project geweest zou zijn als er ook beplanting op de Molenplaat had plaatsgevonden, maar- men krijgt de indruk, dat Den Haag het wel aanmoedigt, maar zelf niet mee wil doen. Daarom is hij tegenover deze hele zaak toch wel erg kritisch. Overigens heeft hij nog een actuele vraag aan de wethouder. Als straks het stads verwarmingsproject zou worden ingeschakeld, moet dan de capaciteit worden vergroot. De heer YAH DE HATER had in eerste instantie ook begrepen dat de Molenplaat inge- - plant zou gaan worden en niet het Hoordland. Hij denkt, dat, om aan een beetje capa^- citeit te komen om experimenten uit te voeren en er een warmtebron bij te plaatsen om het geheel rendabel te maken, toch aan 2 plaatsen de voorkeur zou moeten worden gegeven. Hij is bang dat dit nu weer een deel-plannetje is met het gevolg dat er over kortere of langere tijd weer gekomen moet worden met: dat is er al gedaan en dat moet nu ook maar weer gebeuren. Daarom heeft hij er eigenlijk bedenkingen tegen. De wethouder suggereert eigenlijk: we planten die bomen niet voor niets. Dan moet men toch ook denken: kan men het gebruiken. Hij wil dan ook graag wel eens duidelijk horen, hoe ver de afspraken gaan om, als de inplanting een succes is, dan een warmtecentrale of iets dergelijks daarbij te gaan plaatsen. Dat was eigenlijk ook de teneur van de vraag van de heer SI-IETS. Hij vindt dat het voorstel is toe te juichen. Men kan nooit tegen een ondersoek zijn naar alternar- tieve energie. Hij heeft ook die link willen leggen, hoe ver Bergen op Zoom zich daar nu aan gebonden heeft. Hij hoort dan van de wethouder, dat dat op geen enkele wijze is geschied. De afzet aan de gemeente Bergen op Zoom staat nog volledig open. Het antwoord van de wethouder is dan ook bevredigend voor hem. Hij heeft er dan verder niets meer over te zeggen. De heer YAH KEMENADE denkt dat de heer van Heijst gelijk heeft als hij signaleert dat de overheid het wel wil aan de ene kant maar van de andere kant niet meewerkt Binnen die grote centrale overheid zijn er echter een aantal instanties die met elkaar kennelijk onderling afspraken zullen moeten maken. Anderzijds is de informa tie zoals die op dit moment bekend is van dien aard, dat daaruit blijkt dat de kans dat de Molenplaat beplant zal gaan worden of een deel daarvan reëel aanwezig is. Een dezer dagen zullen daar nog eindafspraken over gemaakt moeten worden. De heer van de Water vindt het toch een beetje enge gedachte. Hoe zit het nu met die capaciteit, vraagt hij. Hij heeft in 1e termijn proberen aan te geven en eigen lijk staat dat ook in dit stuk: van die 9h hectare moet men zich absoluut niets voorstellen wat betreft opbrengst. Het is puur een proefgebied met verschillende soorten beplanting, waar dan niet zozeer gekeken zal worden naar de opbrengst mogelijkheden. Dat wordt uiteraard vel meegenomen, maar er komt natuurlijk geen ech te opbrengst van. mar is de zaak te klein van opzet voor. Wel zal naar de soorten beplanting worden gekeken en daar zal onderzoek op worden gedaan.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1983 | | pagina 114