57
Concreter gezegd: tot medio 1985. Er wordt dan van uitgegaan dat tegen die tijd die
discussie dan zal zijn afgerond.
Hij heeft verder van verschillende raadsleden gehoord, dat zij zich willen profileren
v/at "betreft Eigen Haard, n.l. zowel van de WH, van de PvdA als van mevrouw van de
Putte.
Hij wil vragen of de raad zich kan vinden in een besluitvorming die dusdanig in el
kaar zit en dat daarna het voorstel van het college aan de orde komt.
Hij stelt dan aan de orde de motie van de PvcLA-fractie.
Yooraf wil hij ook nog even stellen, dat er van verschillende kanten nog is gespro
ken over de jubileumsubsidies. Baar is de vorige keer al over gestemd met het be
kende resultaat. Hij gelooft dit thans verder wel achterwege te kunnen laten.
Mevrouw VAN BE PUTTE heeft daar nu niet weer expliciet naar gevraagd, maar misschien
dat de stemming nu anders uit zou vallen.
Als mevrouw van de Putte er niet om vraagt brengt de VOORZITTER het niet in stem-
ming.
Hij meende er overigens goed aan te doen nog even te vermelden dat er vanavond ook
over gesproken is.
Ban wil hij de raadsleden in de gelegenheid stellen een stemverklaring af te leggen
over de motie van de PvcLA-fractie.
Be heer JANSSEN meent dat het wellicht goed is om thans al even te vermelden dat
hij, na de behandeling van de motie, een vraag wil stellen aan de wethouder van
financiën. Hij zou graag wat inzicht hebben over de konsekwenties van het parkeren
van gelden, zoals mevrouw Noorman dat heeft voorgesteld.
Be VOORZITTER wil dat dan eerst maar even afhandelen en verzoekt de heer Janssen
om zijn vraag nader te formuleren.
Be heer JANSSEN zou graag van de wethouder van financiën horen wat hij vindt van
het voorstel, financiëel-technisch, wanneer een ton geparkeerd zou gaan worden
tot. medio 1985.
Be heer STUART kan zeggen, dat dat parkeren van een ton tot medio 1985 op zich^
een tamelijk onschuldige bezigheid is. Het gaat er natuurlijk om, wat men na medio
1985 met die centen wil gaan doen. Naar zijn smaak leidt dat, als hij tenminste
de inbreng van de WB-fractie in de discussie goed interpreteert, onherroepelijk
tot structurele -uitgaven en dus tot een kuil waar men dan in 1984 weer invalt.
Baarom is hij er zeer on tegen. Het zou alleen maar kunnen, als tezelfdertijd medio
1985 dan ook aangegeven zou worden, waar men in 1984 wil bezuinigen, zodat het
echt alleen om een uitgave voor 1985 zou gaan.
Be VOORZITTER denkt dat dat allen thans voldoende duidelijk kan zijn.
Hij kan vaststellen, dat er geen verdere vragen of opmerkingen meer zijn over de
onderscheidene voorstellen.
Hij stelt aan de orde de stemming over de motie van de PvdA-fractie. Hij begrijpt
althans dat dat wordt gewenst.
Hij wil vragen of dat een stemming kan zijn bij wijze van handopsteken, waarmee wordt
ingestemd, behalve door de heer NIJPELS, die dit zo belangrijk vindt dat hij er
een mondelinge stemming over wil hebben.
Be VOORZITTER heeft, als een van de raadsleden om een stemming vraagt, er geen pro
blemen mee om 29 namen op te gaan lezen.
Baar wil hij dan ook maar mee beginnen.
Uit de stemming blijkt dat de motie met 7 stemmen voor en 22 tegen wordt verworpen.
Voor stemmen de dames Birker en de Visser en de heren de Jongh, Bakx, Parel, de
Bruyn en Nijp els.
Tegen stemmen de dames Krijger, Noorman, van de Putte en de heren de Laet, van der
Stoel, Smits, Janssen, van Es, van de Eater, van V/ijk, Muller, van Heijst, P.Erahken,
M,Franken, Gorrissen, A.Franken, Baden, Westerhof, Stuart, van Kemenade, Bekkers
en van der Velden.
Dan stelt de VOORZITTER aan de orde het voorstel van de WD-fractie om tot medio