24 De raad zal echter een prioriteitenlijst moeteigaan aanleggen en moeten gaan zeggen: dat doen we wel en dat doen we niet. Daarop aansluitend wil hij zeggen, en memorerend kan hy zich herinneren, dat enige tijd geleden in de raad is besloten om een bedrag van ca. 2 miljoen ter beschikking te stellen voor 4 projecten, en dat waren dan: wijlcgebouw Oost, de Botte Hommel, de bibliotheek en eventueel velden bij een sportpark. Dat kan dan natuurlijk niet allemaal, maar hij wil toch wel graag van het college horen, wie die prioriteiten heeft vastgesteld. Volgens zijn gedachten kan hij zich niet herinneren, dat de raad gezegd zou hebben: wij nemen vykgebouw oost. Hij wil dan niet zeggen: terecht of ten onréchte, maar de Botte Hommel was in de raad wel een discussiepunt. Straks wordt er dan weer een bedrag uitgetrokken voor een onderzoek naar de Botte Hommel, en hij zou dan wel eens van de raaa willen horen al weet iedereen wel dat de Botte Hommel ook erg moeilijk zit en iedereen die een beetje kan lezen heeft ook wel gezien hoe de houding van B.& W. in dit soort zaken is die dikwijls b.v. een besluit neemt om de huur te verhogen en een week later aan weer dat besluit intrekt want dan is het niet meer nodig ineens - in welke volgorde nu besloten is dat die zaken zich zouden gaan ontwikkelen en hoe die 2. miljoen besteed zou gaan worden. Ban is het natuurlijk nog maar de vraag, of die 2 miljoen voldoende is. Als dat dan niet zo is, zou hij toch wel graag een discussie willen hebben, wie dan de nrioriteit verdient. Of zij, of o.a. de Botte Hommel. De heer STUART wil beginnen met de opmerking, dat, toen de wethouder hem in de commissie culturele zaken uitnodigde om ook maar eens te reageren op de onderna— vige problematiek, hij niet anders kon beginnen dan met het slaken van een diepe zucht. Lat zou hij nu eigenlijk weer noeten doen. Bnerzijds ligt er een notitie van het college waar men vierkant achter zou moeten gaan staan als raadslid. Aan de andere kant constateert men, dat er een aantal verlangens op tafel liggen, die men graag gehonoreerd zou willen zien omdat het gaat om werk en om een organi satie van kwantiteit en kwaliteit, waar men alleen maar blij mee zou moeten zijn. In de discussie daaromtrent zijn naar zijn mening toch een aantal opmerkelijke dingen gebeurd, In de commissievergadering is een verwijt gericht aan het adres van de raad, dat men het bibliotheekwerk geen prioriteit zou willen toekennen. Daar is hij toen al heftig op ingegaan en hij zou dat nu, hier in de raad, ook nog vel eens willen herhalen. Het bibliotheekwerk heeft, dacht hij, in deze raadsperiode heel duidelijk prioriteit gekregen en men hoeft daar dan eenvoudig maar even de begrotingen op na te slaan. In het stuk van de medewerkers van het bibliotneelc—filiaal Oost vindt men dat woord prioriteit weer terug, zij het dan in een ietwat gematigder kontekst, wano hier staat nu, dat de wethouder geen prioriteit zou willen verlenen aan de uitbreiding. Dat is dan een wat gematigder opstelling, maar hij denkt evenzeer onjuist, omdat de raad zich ten aanzien van de prioriteiten heeft uitgesproken. Br ligt een heel duidelijke beleidslijn en in 1984 zou Hie aan de orde komen, Dat hem nu in een discussie tussen gemeente en een goed werkende organisatie aan zo opvalt, is dat er van de gemeente dan maar verwacht wordtin dat toch al moei lijke afwegingsproces nu onmiddellijk even een beslissing te forceren en middelen te fourneren, terwijl er aan de andere kant, vindt de CDA—fractie, toch zeer formeel wordt vastgehouden aan ruimten die zouden horen bij aanxallen enz,enz. Aan het eind van de rit volgt dan de benodigde investering. -;en zou zich ook Irunnen afvragen, of het niet zinniger zou zijn on, gegeven deze situatie, tot 1984 in gezamenlijk overleg tot misschien zelfs wel noodmaatregelen te komen. Ken zou zich kunnen voorstellen, dat de ouders in de wijk oost verzocht worden door het bestuur van de bibliotheek, om toch zoveel mogelijk van de centrale bibliotheekvoorziening gebruik te maken teneinde in de wijk meer ruimte te cre'dren voor b.v. kinderen of bejaarden. Dat zou hij een hele zinnige en opbouwende meinier van samenspraak vinden met de gemeente. Hu verloopt het allemaal in een sfeer van contestatie. Hij heeft begrepen dat bij het aanbieden van de handtekeningen aan het college ook bestuurderen van de bibliotheek aanwezig zijn geweest en hij mag daaruit afleiden, dat deze actie van het personeel dan ook door het bestuur is goedgekeurd.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1982 | | pagina 96