11
De heer BROOS racet zeggen, dat de heer van Heijst hem veer net iets voer is.
Hij wil toch wel de landelijke partijen, die hier aan plaatselijk vertegenwoordigd
zijn, van harte proficiat wensen, om daar hun tijd aan te gaan "besteden, terwijl
er in Bergen op Zoom geen belangrijker zaken te doen vallen.
Zelfs aan kleinigheden besteedt de WD-fractie tijd, kan de heer VAK KEtlENADE
daarop antwoorden.
De VOORZITTER moet dan toch zeggen, het voltrekken van huwelijken zeker niet een
onbelangrijke zaak te vinden.
Kaar voor de heer van Heijst is dat al heel lang geleden, meent de heer SITTROP.
De VOORZITTER wil verder opmerken, dat de belangstelling van 3 leden van deze
raad daar naar uit ging.
Het dichterlijke in de eerste zin en alinea van deze brief is natuurlijk te vinden
in wat Rijhof al schreef: Lees maar; er staat niet vrat er staat.
Hij denkt dan dat de zin misschien wat lang geworden is en als die "geknipt" ge
weest zou zijn, was hij wellicht duidelijker geweest.
Hij denkt dat iedereen ook wel heel goed zal begrijpen, wat er precies mee is be
doeld.
wanneer die boodschap dan bij de raadsleden is aangekomen, kaai het college, daar
mee dan voldoend aan de wensen van sommigen, er dan beter het zwijgen toe doen.
De heer BROOS heeft nog een opmerking bij punt p.
Gelet op het schrijven van het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant aan de gemeente
Bergen op Zoom betreffende dit punt, wordt in de laatste alinea gesteld, dat men
nu al medewerking vraagt voor een nadere studie.
Hij wil daarbij opmerken, dat hij het wel eens is met die brief, maar dan wel onder
de uitdrukkelijke voorwaarde van inachtneming van het feit wat hij daarover heeft
gezegd in het streekgewest als zodanig.
Waarom zegt hij dat nu zo vanavond? Omdat ook in het verleden is gebleken bij de
onroerend—goedbelasting, waar hij vele jaren alleen een andere mening over heeft
verkondigd, om te voorkomen dat de Wet op de OGB, die aan alle kanten rammelt,
zou worden doorgevoerd, zo is hij er persoonlijk ook van overtuigd, dat ook de wet
ou het milieu beslist niet waterdicht is en de gemeente in de toekomst op zal
moeten passen om inzake dit onderwerp niet een financiële catastrofe tegemoet te
gaan.
De heer VAN DER STOEL wil zeggen, dat het noch de bedoeling van het Streekgewest
is, noch de bedoeling van het college, om met open ogen een catastrofe tegemoet
te gaan en daar dan niets tegen te doen maar het zelfs te bevorderen.
Wat hier staat is doodgewoon, dat het college graag wil weten, wat de gemeenten
nodig hebben aan bijstand. Dat wil men ge—inventariseerd zien om aan te kunnen
geven, hoeveel mankracht dat zal kosten en hoeveel geld dat zal kosten aan de
gemeente, als zij die hulp willen hebben. Dat wordt dan alleen maar gedaan om hen
goed duidelijk te maken, dat het wel gemakkelijk is om te praten over een regionale
milieudienst maar dat het allemaal draait om het punt: heeft u geld op uw begro
ting staan om er wat aan te gaan doen.
Het die zaken wil men de gemeenten graag confronteren en dan wil men aan de slag
gaan. Dan zijn de beide centrum-gemeenten bereia om mensen in dienst te nemen,
als de kleinere gemeenten garanderen, dat zij die hulp zullen gaan afnemen.
Vandaar dat dat nader onderzoek wel nodig is.
De heer BitOOS kan hier wel mee instemmen, hoewel hij niet het verlies kan zien
met open of met dichte ogen.
Dan had de heer Broos maandagmiddag bij de kindervastenavend moeten kijken, meent
de heer VAN DER STOEL. Dat maakte toch wel een groot verschil uit.
De heer BROOS vist niet, dat de wethouder zich daar zo thuis voelde.
Zonder hoofdelijke stemming worden de ingekomen stukken voor kennisgeving aange
nomen.