32 voorzien. De heer STUART kan zeggen, dat de GDA-fractie kennis neemt van de mening van het college, zoals vervat op bla.dzijde 16 en reeds vervoord door de heer Sittrop. Men neemt ook kennis van de mening van de commissie voor welzijnszaken, waarin overigens ook 2 leden van zijn fractie zitting hebben. Ken gaat wel geheel akkoord met de tekst van het besluit. Daaruit kunnen, wanneer dat nodig is, argumenten worden ontleend om tot nader beraad te komen wanneer die kortingen zouden worden aangekondigd. Dat betekent dus, dat de CDA—fractie dan .inderdaad we1 hecht aan dat nadere beraad. Mevrouw YAM DE PUTTE wil over hetzelfde punt praten. De door de heer Sittrop aangehaalde zin staat n.l. in het raadsbesluit. Dat staat in het pre—advies, vil de VOORZITTER even opmerken. Mevrouw VAK DE PUTTE vil dan zeggen, dat zij helemaal mee kan gaan met datgene wat de heer Sittrop daarover heeft gezegd. De heer VAK DER STOEL denkt, dat de heer Stuart al een deel van het antwoord van spreker heeft gezegd, waar hij zegt: zie maar wat er in het besluit staat. Dat is dan wel per ongeluk, denkt de heer STUART. Mogelijk, meent de heer VAM DER STOEL. Hij moet dan eigenlijk begrijpen dat de heer Stuart daar nu al spijt van heeft. Hij zou toch nogmaals willen zeggen: zie het besluit en zie wat daarin over de kor tingen staat. Eet college hoopt nog steeds, dat de Kamer anders zal beslissen aan de minister heeft voorgesteld. Om aan te haken bij wat de heer Ainoys daarstraks heeft gezegd waar deze het colle ge verweet niet actief te zijn, wat het college dan pertinent wel is, ook in deze zaak, het college steekt overal waar maar enigszins mogelijk de trompet uit en zegt: minister; dit leunt u toch niet maken wat u nu van plan bent om te gaan doen. Hy hoopt dan ook dat de Kamer nog gaat zeggen: bezuinigen kan wel, maar soek dan maar iets waarbij zo maar niet halverwege een begrotingsjaar op zoiets wordt inge broken. Dat besluit is dus nog niet zeker. Als het er concreet sou komen te liggen, staat ook nog te bezien, hoe groot de korting dan zal moeten zijn. Die korting slaat overigens op dat deel wat van de minister wordt verkregen en niet op het deel wat de gemeente daar zelf aan toevoegt. Een 6,6jó korting op de rijksbijdrage betekent geen 6,6',j korting op vat de gemeente betaalt vant het deel wat de gemeente betaalt is enige malen groter. Daar is overigens, tussen neus en lippen door, door de minister wel van gezegd, dat Bergen op Zoom veel minder betaalt dan andere gemeenten. Dat wil hij ook wel eens kwijt. Die korting staat dus nog te bezien. Daar komt het college nog wel op terug. Dan zal in overleg met de instellingen bekeken moeten worden, als er zo'n korting komt, hoe dat opgevangen kan worden. Met het resultaat daarvan en met een voorstel van het college zal dan oij de raad teruggekomen worden. De heer van de Y/ater heeft blijkbaar de stukken zeer minitieus bestudeerd en heeft in de aanvrage voor de wrerkeenheid Het Suuihuis van de stichting SKV een vacature ontdekt voor een part-timer. Hij vroeg spreker hoe dit kan en wat daar allemaal aan vast zit. Spreker vindt, dat de fractie van de heer van de Y/ater dan maar moet proberen om een plaats te verwelven in de commissie welzijnszaken en daar dit soort details dan maar aan de orde moet stellen, want hij moet zeggen op dit moment niet precies te v/eten, welke vacature dat dan zou moeten zijn en op wie dat precies van toepas sing is. Hij kan daa.r gewoon niet mee uit de voeten. De heer BROOS vindt het niet erg als de ^wethouder iets niet weet. Hij wil wel pro testeren tegen het feit, dat de wethouder zegt: dan moeten zij maar in die commissie gaan zitten. Het is natuurlijk de taak van de wethouder, ondanks dat spreker er be grip voor heeft dat hy zegt wat hij zegt, dat hij zoiets weet.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1982 | | pagina 33