12
mee brengt. Dat bij de bezetting van de commissies in de eigen gemeente wellicht
zodoende tot een gelijke tijds-investering zou kunnen worden gekomen of een nagenoeg
gelijke tijds-investering.
Op grond daarvan meent het college dan, dat het presentiegeld zou kunnen worden
afgeschaft.
De kilometervergoeding is een hele andere za,ak# De a,fstand voor de gewesbraadsleden
is niet gelijk. De gewestraad vergadert niet alleen in Roosendaal maar ook in andere
gemeenten.
Juist daarom, meent mevrouw VLUG. Dat wisselt toch telkens.
Inderdaad, moet de heer DEKKERS toegeven, maar de vergaderingen van de commissies
zijn wel vast in Roosendaal en ook dan zijn de afstanden voor ieder raadslid of ge
westraadslid niet gelijk. Ket college acht het daarom juister om die vergoeding,
die tevens - want die kilometers moeten gemaakt worden en betekenen dus ten op
zichte van het raadlidmaatschap in de eigen gemeente extra kosten - toch ook wel
als extra kosten aangemerkt kunnen word.en, te handhaven en de presenwiegelden ter
discussie te stellen. Uiteraard zal daarover in de gewestraad zelf nog wel het een
en ander worden opgemerkt.
De bedoeling van vanavond is uiteraard, om te weten te komen of de raad van Bergen
op Zoom in meerderheid het voorstel van het college deelt, om bij de gewestraad
op zo'n discussie aan te dringen.
De heer VAU liEIJST spreekt nu niet namens zijn fractie maar voor zich persoonlijk.
Hij vindt dat die zaak van de kilometervergoeding eigenlijk terecht gehandhaaid moet
blijven. Er zijn zelfs branches, waarin reis-uren worden vergoed en daar wordt niet
over gedebatteerd. Dat wordt gewoon bij een CAO overeengekomen of afgedwongen.
Gewestraadsleden kunnen dat evenwel nog niet voor elkaar krijgen.
Hij vindt overigens, dat, als iemand politiek werk doet, dan is dat ook werk en
daar mag men voor betaald worden. Hij houdt niet van dat schyn—idealisme.
Dat wilde hij toch nog graag even kwijt.
De heer YAH KEME3JADE zat eigenlijk te denken: welk v/oord zou men nu moeten gaan ge
bruiken maar de heer van Heijst heeft hem wat dat betreft goed geholpen want die
heeft het woord schijn-idealisme ten tonele gevoerd.
Het is de laatste tijd, en hij denkt toch dat dat ook een oeetje voortkomt uit de
bezuinigingswoede die alom in den lande heerst, en misschien ook wel ucrechc,
normaal, dat er zo'n beetje aan schijn-idealisme wordt gedaan en daar moet men toch
wel bij oppassen, vindt hij. Mensen die zichzelf respecteren en zich in willen zetten
ook in de politiek - hij is dat met de heer van Heijst eens - die moeten daar goed
en vaak hard voor werken. In de raad heeft men de jaarlijkse onkosoenvergoeding al
bevroren; op eenzelfde peil laten staan. Dat kan men nu ook wel weer bij de gewest
raad doen. Maar hij is bang, als dat wordt gedaan, dat dan de gewestraad net zo
goed ineens kan worden afgebouwd. Hij vreest dat de mensen daar toch niet allemaal
zulke echte idealisten zullen zijn; dat zij het niet lang zullen volhouden zonaer
een vergoeding want dan kunnen zij beter andere zaken gaan doen tegen wél een gel
delijke vergoeding. Er zijn toch wel een aantal hele belangrijke zaken. Hij denkt aan
volksgezondheid die een rol gaat spelen en andere afspraken die binnen de gewest
raad gemaakt zijn, waar de komende jaren iedereen toch hard aan zal moeten werken.
De heer Dekkers had het over verlengd lokaal bestuur en dan zou misschien binnen
deze raad bekeken kunnen worden - en ook binnen de andere gemeenteraden uiter
aard in hoeverre dat men mensen dan een wat gelijke taak kan geven,
Spreker denkt dat dat erg moeilijk is. Dat toch die ongelijkheid zal blijven bestaan.
Hij denkt daarbij dan aan zichzelf. Hij heeft de afgelopen jaren gefunctioneerd m de
commissie milieu van het streekgewest en in de commissie recreatie, alsmede in de
bestuurlijke begeleidingscommissie die de rapportage over de recreatietoestanden
heeft opgezet. Daar gaat dan gewoon heel veel tijd in zitten. Daar moét men echt
rekening mee houden. Daar is men een aantal uren mee bezig. Dat waren nog al een
aantal vergaderingen, als men dat eens na wil kijken.
Hij is bang dat dat van te voren niet in te schatten is. Zo'n bestuurlijke oegelei-
dingscommissie, daar weet men op dit moment nog niet van, welke er over een jaar
nog zullen functioneren. Men kan dus vooraf niet zeggen: jantje moet maar in die
commissie en pietje in een andere. j. m*o+ on
Hij zou toch willen voorstellen, om het gestelde over die presentiegelden me p