10
juli a.s. de huur opzegt omdat het betrokken pand in uitermate slechte toestand
zou verkeren.
Hij zou het college willen vragen, om een gesprek met de Wereldwinkel aan te gaan
om te bezien, of inderdaad gesproken kan worden van een uitermate slechte toe
stand.
Verder kan het college in overweging nemen tijdens dit gesprek, om enigszins tege
moet te komen aan de huisvestingskosten van de 'Wereldwinkel, gezien de verdien
sten van deze vereniging in de afgelopen jaren.
De heer VAN DER STOEL heeft een tip voor de onderhandelaars. Er zal een wethouder
voor wereldzaken moeten komen. Ken vraagt zich nu al achter de collegetafel af,
wie op deze vragen moet antwoorden en de wethouder welzijnszaken schijnt daar dan
de aangewezen persoon voor te zijn.
Behalve over de inhoud van het huurcontract, zegt de VOORZITTER, want dat zal wet
houder van der Velden wel voor zijn rekening willen nemen, denkt hij.
De heer VAN DER STOEL moet zich dan toch afvragen, waarom de voorzitter hem dan
in eerste instantie wil laten antwoorden.
Om het eerste gedeelte van de vraagstelling van de heer Bakx te beantwoorden, kan
de VOORZITTER zeggen.
Dat wil de heer VAN DER STOEL dan wel proberen. Hij vindt de brief die het college
heeft voorgesteld z<5 duidelijk, dat een antwoord snel gegeven kan worden.
Het college vindt n.l., dat het niet een gemeentelijke taak is.
Hij loopt dan misschien al wat vooruit op het antwoord van de heer van der Velden,
maar door het ter beschikking stellen van het pand voor een zeer redelijke huur
heeft de gemeente al iets gedaan. Tot nu toe heeft het college dan gevonden, dat
riqq-r de taak als gemeente op hield in dit verband.
De heer VAN DER VELDEN moet toch zeggen, dat het schrijven over de slechte staat
van het betreffende pand het college pas zeer recentelijk heeft bereikt.
Hij denkt dan, dat, zoals bij iedere klacht die wordt gesignaleerd over huisvesting
wordt gedaan, dat bekeken zal moeten worden.
Het is ook zo, dat aan dat gebouw in het verleden al een en ander aan werkzaam
heden is verricht. Het is ook bekend, dat op basis van die toestand het gebouw zo
is verhuurd.
Via de normale kanalen zal nu opgenomen worden, wat op dit moment de concrete
klachten zijn.
De heer SMITS denkt, dat er nu 2 zaken door elkaar lopen.
Op de eerste plaats is er de brief die nu voorligt en die gaat dan over subsidie
met terugwerkende kracht voor de voorlichting die zij aan de bergse bevolking gege
ven hebben. Daar is de WD-fractie het roerend mee eens.
Het 2e runt is die brief die de raadsleden vanavond op tafel hebben gekregen.
Dat gaat dan over de slechte huisvesting en de huuropzegging die daarmee samen
hangt. Hij wil aan wijzen op een eerdere beslissing van deze raad van 8 april 1980,
waar staat, en dan citeert hij: exploitatie van de winkel menen wij deze vraag ont
kennend te moeten beantwoorden en dat gaat dan over het subsidiëren van deze winkel
V/at deze laatste brief betreft moet hij zeggen, dat zyn fractie daar tegen is.
Maar de wethouder heeft een onderzoek toegezegd, meent de VOORZITTER, en de heer
Smits verklaart zich desondanks op voorhand tegen. Daar wil hij dan kennis van
nemen.
De hele fractie, kan de heer VAN KEMENADE daaraan toevoegen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen met de aantekening dat
de dames Noorman en Vlug en de heren van Kemenade en Smits worden geacht te hebben
tegengestemd tegen het gestelde in de 2e brief van de Wereldwinkel over de huur
opzegging en het tegen een symbolisch bedrag verhuren van dat pand.
De VOORZITTER denkt dan, dat gesteld kan worden dat de WD-fractie togen het voor
zetje is dat de heer Bakx gaf. Dat zal dan wel geen onduidelijkheden met zich mee
brengen. De brieven zullen dan worden geschreven die onder 5 a, b en c staan aan
gekondigd.