27
pen heeft gedaan, die boodschappen ook per auto in die winkelstraat op te halen,
Niets zal dat in de weg hoeven staan, als gewoon een tijdelijk parkeerverbod geduren
de bepaalde uren ingesteld zou worden.
Hij zou ook nog willen pleiten voor de verhoging van de verkeersveiligheid, juist in
de binnenstad. Een uitbreiding van de parkeercapaciteit, behalve dan het betaald
parkeren, wat nu gerealiseerd zal gaan worden op verschillende pleinen, zou hij ook
graag zien, zodat de binnenstad van Bergen op Zoom toch nog een plezierige plaats
zal kunnen worden ora te vertoeven.
De VOORZITTER wil de heer Arnoys vragen om in de periode dat de heer van de Water
het woord voert, nog eens even naar de notulen te kijken van die vorige vergadering.
De heer VAN DE WATER heeft na dit belijd ook iets te zeggen over het beleidsplan.
Hij wil de weekmarkt gehandhaafd zien op de Gedempte Haven, dus niet overbrengen
naar de Grote Markt.
Als het mogelyk is, wel een weekmarkt in oost realiseren.
Hij zou kunnen instemmen met het plan van de heer Klaassen op de Parade,
Over het VCP wil hij opmerken, dat een gedeelte van het Sint Catharinaplein ingericht,
moet v/orden voor kort parkeren en een gedeelte gereserveerd moet worden voor werk
nemers van Huize Sint Catharina,
De Klaverstraat als gedeeltelijke hoofdlus ziet zijn fractie niet zitten.
Wat betreft het voorstel van de heer V/esterhof over het parkeren van autobussen
op de Grote Markt hoeft dat van spreker niet. Veel toeristen stoppen de laatste
tijd op de Haven en gaan van daaruit de stad in. Hij zou willen zeggen: laat dat zo
blijven.
Beide voorgestelde plannen zijn voor zijn fractie beleidslijnen die, waar noaig en
noodzakelijk, bijgestuurd moeten kunnen worden.
In grote lijnen kan hij beide plannen ondersteunen.
De heer VAN DER VELDEN zal trachten zijn beantwoording voor aanstaande V/oensdag
afgerond te hebben,
Is er dan woensdag iets bijzonders aan de hand, vraagt de VOORZITTER.
Of is dit ingegeven door angst, vraagt de heer VAN KEMENADE.
Niet in het minst kan de heer VAN DER VELDEN daarop antwoorden, maar de veelheid
van vragen en opmerkingen zullen toch wel een uitvoerige beantwoording 'vergen.
Dat kan tijd kosten en vandaar zijn conclusie, te hopen het voor a.s. woensdag te
kunnen afronden.
Hij wil vooraf een aantal algemene opmerkingen maken.
Hij denkt dat gesteld moet worden, dat vanavond een 2-tal plannen moeten worden
vastgesteld qua kader, qua raamwerk, die van grote betekenis zijn voor de wijze waar
op in de toekomst de binnenstad van Bergen op Zoom zich zal moeten gaan ontwikkelen.
Gesteld moet worden, dat de periode, hieraan voorafgaand, velen actief gepartici
peerd hebben bij het kenbaar maken van standpunten, meningen enzovoorts, en op zeer
uitgebreide wijze zich daarmee hebben bemoeid. Niet alleen in de standpunt-Dep al mg
naar het gemeentebestuur toe, maar ook in verenigingen en organisaties is intern
de nodige ge dacht enwi s s e1ing geweest, alvorens men standpunten kon bepalen naai
het gemeentebestuur toe.
Hij vindt dan ook dat een woord van waardering past voor de mensen binnen dit kuis
van de verschillende disciplines die zich hiermee hebben bezig gehouden maar zeker
ook een woord van waardering voor de organisaties en andere groeperingen, die zich
heel uitdrukkelijk bezig hebben gehouden om tot een goede zorgvuldige standpuntbe
paling te komen en die daarmee het gemeentebestuur niet altijd voor gemakkelijke
opgaven hebben geplaatst. Dit laatste ook heel uitarukkelijk.
Hij zal in eerste instantie trachten, deze 2 agendapunten even gescheiden te be
antwoorden. De betogen gehoord hebbend, dacht hij dat dat wel mogelijk moest zyn.
Hij meent dat geconstateerd kan worden, dat het Beleidsplan Binnenstad op (.e eerste
plaats aangeeft, hoe de binnenstad van Bergen op Zoom in allerlei facetten wordt
ervaren; hoe dat cijfermatig weer te geven is; dat tevens heel uitdrukkelijk wordt
vastgesteld, op welke wijze het college het beleid in die binnenstad integraal wil
gaan aanpakken in de toekomst. Daarvoor wil hij nog eens verwijzen naar de samen
vatting die gemaakt is en naar de voorstellen die het college naar aanleiding