16
Hij denkt echter wel dat het iedereen bekend kan zijn, gezien alles wat daarover ge
publiceerd is, dat de heer van de Laar met ingang van 1 december 1981 ook zijn
functie binnen het Hoogheemraadschap heeft neergelegd.
Als mevrouw Asselbergs dan zegt: het was toch de bedoeling dat daar duidelijk
milieu—groeperingen in zouden komen, dan blijkt dat niet uit de statuten, maar
het sluit dat ook niet uit.
Daarin staat wel, dat de raden een candidaat moeten benoemen. Als er dan geen an
dere candidaten zyn, terwijl de candidaatstelling is overgelaten aan de colleges
van B.éc V.dan rest vandaag niets anders dan dat deze candidaat aan de raad wordt
voorgedragen, die het college heeft gemeend om haar moverende redenen te mogen
voordragen en waarbij zeker ook de belangen van de milieu—betalende burgers, waar
mevrouw Asselbergs het over had, goed behartigd zullen worden omdat ook een bur
gemeester tot zo'n milieu-betalende burger gerekend kan worden. Spreker neemt ten
minste niet aan dat een burgemeester daar vrijstelling van gekregen zal hebben.
De heer ARNOYS meent, dat die lasten betalen, alleen maar voor inwoners geldt.
De heer DEKKERS denkt toch, dat dit wel in het hele land zal tellen.
Als de heer Amoys dan opmerkt, dat de burgemeester nog niet in Bergen op Zoom
vroonachtig is, wil hy wel zeggen van mening te zijn, dat alle ingezetenen van neder-
land door deze lasten worden getroffen.
I-laar nu heeft men het wel over het Hoogheemraadschap West-Brabant en niet over
nederland of zo, meent de heer ARNOYS.
De heer DEKKERS kan nog zeggen, dat de burgemeester zeer spoedig tot de lastenbeta-
lende burgers van Bergen op Zoom gerekend zal kunnen worden, maar dat is van on
dergeschikt belang.
Hij zou de raad willen voorstellen, over te gaan tot benoeming van de heer Zeven
bergen tot lid van het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap.
Er zijn geen tegen-candidaten gesteld, ook niet door mevrouw Asseloergs.
Als er niemand bedenkingen heeft, zou de heer Zevenbergen bij enkele candidaatstel
ling benoemd verklaard kunnen worden.
Mevrouw VAM DE PUTTE merkt toch nog op, dat er ook op geen enkele wijze tot uit
drukking is gekomen, dat er nog andere candidaten gesteld konden worden.
Zij vindt het een onjuiste procedure en een zeer merkwaardige gang van zaken.
Zij weet niet goed, wat zij hier nu mee aan moet. Zij denkt er maar akkoord mee te
zullen gaan.
Mevrouw ASSELBERGS zegt nog, dat destyds door het Hoogheemraadschap aan de Brar-
bantse Milieu-federatie is beloofd, dat ook mensen uit milieukringen in het be
stuur zouden kunnen komen. In Oost-Brabant is dat al wel gebeurd, maar in West-
Brabant wil dat dus blijkbaar niet lukken. Dat spijt haar toch wel zeer.
De VOORZITTER stelt even vast, dat er nu ruim 2 termijnen achter de rug zijn.
De heer PAREL vraagt, of dit een benoeming voor het leven is.
Als dat het geval zou zijn, denkt de VOORZITTER dat hy er op dit moment van af
zou zien.
De heer PAREL kan nog zeggen, dat zijn fractie er helemaal geen moeite mee heeft,
met dit voorstel.
De vraag is dan alleen maar, waar de heer Parel geen moeite mee heeft, meent de
VOORZITTER. Men kent elkaar echter en men begrijpt elkaar ook wel.
Hij wil nog graag één ding opmerken. Wat hier nu verder ook van zij, hij zal in
ieder geval een verantwoording van de standpunten, die hij in dat Hoogheemraad
schap zal in gaan nemen, niet uit de weg gaan. Als er dus in de raad vragen of
opmerkingen over dit punt zouden komen, dat weet de raad waar men daarmee terec
kan. Hy kan zich voorstellen dat het uit een oogpunt van democratisch functione
ren aangenaam voor de raad is, om dat in ieder geval van te voren te weten.
Hij denkt dat dat ook geheel in overeenstemming is met de manier waarop hij zyn
ambt denkt uit te oefenen of waarover de raad in februari j.l. is geinformeerd.
f