?«sdïtó® 47 dat er door een bezuiniging of door een minder uitgeven voor een toneelzaal, er ook nog andere mogelijkheden waxen. Spreker dacht dat in gebouw T ook nog de moge lijkheid aanwezig was, om een van de wensen van de raad in te willigen. Om daar n.l. De Botte Hommel, die men dan wel gedacht heeft aan de Artillerie- straat maa-p die steeds hebben gevraagd om een grotere zaal voor hun evenementen, samen met een toneelzaal in gebouw T te verwezenlijken. Hij heeft er een beetje moeite mee, dat er nu argumenten naar voren komen bij de hele stapel argumenten voor de Lievevrouwestraat dat dat planologisch zulke grote voordelen zou hebben. Haar zijn mening had deze opmerking nu wel achterwege kunnen blijven. Ook de heer VAN DER STOEL zal dan maar proberen het kort te houden. De heer Stuaxt, min of meer ondersteund door de heer Gorrissen en later door de heer van Kemenadewees nog eens op het kip of ei - probleem. Dat de exploitatie een belangrijk argument is, omdat daarmee, mede daardoor, de in vesteringshoogte bepaald moet worden. Op zich staat dat nog steeds overeind. Hen zal nu echter moeten gaan bekijken, wat met dat gebouw voor een bepaald bedrag^ ken worden gedaan en dan komen die varianten, denkt hij, als die er zijn ook vanzelf wel aan de orde. Hij dacht dat in het voorstel het college ruime aandacht heeft besteed aan mogelijke exploitatie. Datzelfde keert natuurlijk terug, als het college weer met een voorstel in de raad zal komen als resultaat van de studie die nu verricht zal gaan worden. Tussendoor heeft hij even geconstateerd, dat alleen mevrouw Asselbergs en de heer van Heijst en mevrouw Videler van de CDA-fra.ctie tegen het krediet zijn, alsmede mevrouw van de Putte. Dus de heer van Heijst met zijn dames, wil mevrouw ELSEMAN opmerken. En dat is nog maar het begin, kan de heer VAH HEIJST daarop zeggen. De heer VAN DER STOEL begrijpt dan, dat de heer van Heijst een harem tegemoet ziet, vol optimisme, als hij zegt: er komt nog meer. Misschien wel een rij van engelen, zoals de heer Stuart zegt. W.ie weet wat er a lc— maal nog te zien valt. Hij moet dan toch zeggen, al mogen mensen zich natuurlijk best tegen verklaren, maar dan tegen hen die nog moeite hebben met dit krediet, dat, als iets onderzocht moet worden dit natuurlijk geld kost. Dat kan men dan wel gaan kleineren, maar dat is gewoon zo. Lat bedrag geeft het college dan wat ruimte om te gaan werken. Niemand hoort net college zeggen, dat daar dan exact 100.000.- voor nodig zal zijn, maar of dat b.v. 50.000.- kan worden hooit niemand het college evenmin zeggen. Door die 100.000.- te voteren krijgt het college wat ruimte en nceft men tenmin ste niet weer eens een maand te wachten om een krediet los te krijgen, zo dat nodig mocht zijn met daarbij weer wachten op GS totdat dat zal zijn goedgekeurd. Vandaar dat hij hier toch wel voor wil pleiten. De heer van Kemenade wees nog eens op de plannen en wat hij daarover eerder had ge zegd» Spreker heeft alleen gewezen op het feit, dat een plan presenteren wat van een ander is onmogelijk is, omdat men zichzelf daarmee vastdraait. V/aar de heer van Kemenade dan wel gelijk in heeft is, dat, als men een stapel plan den nen heeft,/niet gewoon doorfietst als men met een hele andere blik tegen zo'n zaak aankijkt, want die blik wordt dan toch voornamelijk bepaald door de financiële gren zen die dan 00 4 miljoen kunnen liggen of iets er boven of er onder. Dat zal dan allemaal nog maar moeten blijken. Daar gaat men voorlopig dan maar van uit en dat geeft dan een hele andere invalshoek. Dan komt men vanzelf die plannen weer oegen. Mevrouw van de Putte veronderstelt, dat spreker om haar suggestie braaf heeft ge lachen en er dan verder niets meer mee heeft gedaan. Hij weet dan niet wat mevrouw van de Putte verstaat onder braaf lachen. Hij wil al leen zeggen dat hij het bureau, wat zij had geadviseerd, heeft benaderd en die myn heer heeft getracht uit te leggen dat er in Bergen op Zoom reeds zeer veel bekend is. Hij spreekt wel eens over een kamer vol met plannen. Dat er dus ontzettend veel plannen zijn; dat de behoefte is geïnventariseerd; dat dat dus allemaal zaken zijn die men niet meer behoeft te weten en waar allermins sociologisch onderzoek naar gedaan behoeft te worden. Er is een behoefte geconsta^

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1982 | | pagina 236