36 De heer DEKKERS meent toch v/el te kunnen stellen, dat er de vorige keer uitgebreid over deze materie is gediscussiëerd, toen er een krediet aan de orde was voor de inrichting van de gemeentelijke muziek- en balletschool. Toen heeft hij n.a.v. de aandrang die binnen de verschillende fracties bestond, getracht een eerste, voor lopig overzicht te geven. De getallen die vanavond in het voorstel staan worden daarmee ondersteund. Hy heeft toch wel v/at moeite met het gegeven, dat er nu wordt gezegd: het college heeft gefaald in zijn verantwoording ten opzichte van de raad. Iedereen kan in de raadsnotulen nalezen, dat op 26 november 1981 is gezegd, dat de verwachting bestond dat men binnen het geraamde krediet zou kunnen blijven. Daar heeft hij de vorige raadsvergadering ook op gewezen. Hy heeft er ook op gewezen, dat hij in de commissie financiën heeft aangekondigd - weliswaar waren op dat moment geen getallen bekend - dat by het college het vermoeden bestond, dat er een overschrijding zou plaats vinden van de 2,3 miljoen die beschikbaar waren gesteld en waar naar zijn mening daarvoor de oorzaak moest worden gezocht. Dat het het college ernst v/as, om op zo kort mogelijke termijn de raad daaromtrent nader te informeren, ervan uitgaande - en dat moet uit de stuk ken blijken - dat door het college in nauwe samenwerking met de dienst gemeente werken gepoogd zou worden om alsnog binnen het kader van die 2,3 miljoen te blij ven. Vandaag moet dan worden geconstateerd, dat het college er niet .in is geslaagd, op andere posten die min of meer - en de vorige keer is daar over gesproken - 300.000.- bedroegen en die op 26 november 1981» wanneer uitgegaan zcu zijn van de toenmalig bekende aanneemsom, daarby optellende de daarin niet begrepen kosten, ook naar voren zouden zjjn gekomen» Hy denkt dat hij op deze wijze een juiste weergave van zaken heeft gedaan. Dan toch een beetje moeite hebben met de constatering dat er van de zijde van het college niet op een tijdig tijdstip, al is het dan niet aan deze raad, een en ander is gesignaleerd. Wel kan geconstateerd worden, da.t, kennis nemende van het feit middels de commissies, deze overschrijding zou plaats vinden, er van de zijde van de raad niet nadrukkelijk om debatten omtrent deze materie is gevraagd. Overigens denkt hij dat daaruit gebleken zou zyn, dat ook dan tot deze krediet- overschrijding zou moeten worden gekomen. De heer STUART denkt dat misschien uit de teneur van zijn betoog al v/el op te ma ken is gev/eest, dat hij niet zo'n behoefte had aan discussie. Het zal nu toch heel kort even moeten. Hy heeft gezegd: het gaat er niet om om met het vingertje te wijzen. In zijn betoog gaat de wethouder nu toch voorbij aan de essentie van het hele geval. Spreker denkt dan dat de wethouder daarin niet met hem van mening verschilt, want zo heeft deze zich in de vorige raadsvergadering uitgelaten. Het gaat er om, dat bij het openen van de inschrjjvingsbiljetten geconstateerd ken worden, dat er 3i ton overschrijding van het krediet zou zijn» Dat ,i3 tóen al geble ken en geen dag en geen uur later. Op diezelfde dag is er een mededeling gedaan aan de raad, en die is gewoon onjuist gebleken. Tot daar, denkt hij, zijn de wet houder en hij het volledig eens. En daar gaat het nu precie3 om. Wat daarna is gebeurd is allemaal verdienstelijk en een te waarderen poging om de zaak te verkopen. Op die dag is er echter een fout gemaakt die eigenlijk, als men dat allemaal goed nakijkt in de regeltjes in het monistisch systeem, om maatrege len roept. Hij denkt dan, dat men er nu verder maar het zwijgen toe moet doen. De heer ARKOYS hoorde de heer Stuart in eerste instantie zeggen, dat dit een les voor het college moest zijn. Als dan op deze manier verder wordt gegaan, denkt hij dat er toch wel weinig van geleerd is. Hij staat er erg van te kyken, dat wethou der Dekkers de beantwoording op zich heeft genomen en hy neemt dan aan dat hij dat niet deed als v/ethouder grondzaken maar als wethouder financiën. In eerste instantie had hij hier een antwoord verwacht van wethouder van der Vel den. Het is n.l. de dienst gemeentewerken die in deze de directievoering heeft en die heeft dus de handelingen verricht, waar de heer Stuart terecht met de vinger naar wijst. Als zodanig is dan ook de wethouder, die ook verantwoordelijk is voor de dienst gemeentewerken, verplicht hierop te antwoorden en niet de wet houder financiën.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1982 | | pagina 225