/men 18 Be heer BAKX blijft dan toch met de vraag zitten, nu gesteld wordt dat de heffings grondslag gelijk zou zyn aan de economische waarde, dat er in eerdere instantie, n.l, in een brief van 25 november 1980 de term economische waarde is gebruikt die voor meerdere jaren vastgesteld kan worden. In het laatste voorstel van de vorige maand wordt verwezen naar de heffingsgrond slag die voor een periode vastgesteld zou kunnen worden. Aan de ene kant gebruikt het college dus de term economische waarde en aan de andere kant de term heffingsgrondslag, Bie zyn ook aan elkaar gelijk, kan de VOORZITTER daar op antwoorden. Volkomen iden tiek. Bat neemt de heer BAKX dan graag aan, als de voorzitter dat zo pertinent zegt. Voor deze belasting is de heffingsgrondslag by een eerder besluit van de raad -en de heer van Keijst heeft daar terecht op gewezen - de economische waarde, kan de VOORZITTER antwoorden. Na dat principe-besluit, waarbij de raad uit 2 mogelijkheden heeft gekozen voor de één, ontstaat er een situatie, waarin sprake is van identiteit* Van een gelijke identiteit voor een 2~tal begrippen, n.l. economische waarde aan de ene kant en heffingsgrondslag aan de andere kant. Na de principiële keuze van de raad: heffingsgrondslag is gelijk aan economische waarde is het duidelijk - en dan misschien niet in de juridisch aangescherpte taal, maar in de taal waarin men hier met elkaar kan communiceren - dat dit begrippen zijn die aan elkaar gelijk zijn. Bat besluit heeft de raad genomen en men is daar niet op teruggekomendus het lijkt hem dan, dat men zich in uitermate geringe details zou verdiepen als daar thans nog veel verdere aandacht aan besteed zou worden. Mevrouw VAN BE PUTTE heeft dan toch nog wel een vraag. Heffingsgrondslag wordt bepaald bij verordening in de raad maar de economische waarde toch niet. Ban kan dat toch ook niet identiek zyn. Toch niet hetzelfde zyn. Be VOORZITTER denkt dat er verschil gemaakt moet worden tussen het algemeen gel dend recht en het individuele recht. Het vastgestelde belastbaar inkomen is voor ieder justitiaal en het begin waarop de inspecteur een aanslag oplegt of vaststelt. Be een verdient het dan zus en de ander zo. Be economische waarde van een onroerend goed en de verhouding waarin degene aan wie de belasting wordt opgelegd ten opzichte van dat economisch goed staat, be paalt ook datgene wat er uit komt. N.l.: als men eigenaar is, als men eigenaar- gebruiker is, of als men slechts gebruiker is zijn dat 5 categorieën die met een zelfde heffingsgrondslag te maken hebben, In allo gevallen is voor die 5 categorieën de economische waarde dezelfde heffings grondslag. Als men zich de verordening voor de geest haalt, zal men zich kunnen herinneren, dat de verschillende categorieën een verschillend bedrag betalen. Als men gebruiker—eigenaar is wordt men zowel als gebruiker als al3 eigenaar aan geslagen; als men eigenaar is alleen als eigenaar en als men alleen gebruiker i3 ook alleen als gebruiker. Hij hoeft dan niet verder te vertellen wat er uit die 5 deling dan tenslotte te voorschijn komt. Het gaat echter allemaal wel op basis van één heffingsgrondslag en die is dan in deze gemeente de economische waarde. Nadat de raad voor die keuze is gesteld en uit die mogelijkheden dan die ene mogelijkheid had gekozen ia er een gelijkheid in het algemeen ontstaan. Niet in het bijzond.ere geval want daarin kary; zoals hij al eerder heeft gezegd, in een 5—tal posities ten opzichte van dat bedrag komen te staan. Zo zit deze zaak naar zijn oordeel in elkaar. Als de raad daar verder in geïnteres seerd is, mag hij misschien verwijzen naar het in de bibliotheek ter inzage liggende standaardwerk op het terrein van de onroerend goed-belasting van inr. Cano, Be heer BAKX had nog gevraagd naar een eventueel nieuw gesprek van de voorzitter met het Komitee. Be VOORZITTER kan zeggen, dat hem thans geen verzoeken hebben bereikt voor een nieuw gesprek.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1982 | | pagina 207