52
De heer DEKKERS is "blij dat de heer van de '.later het "niet reëel" van de 1e termijn nu
vat nader heeft toegelicht.
Voor alle duidelijkheid: vanneer straks a,an de hand van de hertaxaties beslissingen
zijn genomen en men is het daar niet mee eens, dan staat uiteraard verder beroep op
e.e.a. open. Iedere bezwaarde die een beslissing thuis heeft gekregen kan die dan
"veer op zijn merites beoordelen, alleen zal. hij dan voor een volgende Deoordeling
een stapje hogerop moeten gaan.
De heer van Heijst zei, dat taxaties betekenen, dat er marges in zitten. Spreker
denkt, dat dat een juiste constatering is. Hij haakte in op de kleine verschillen
en zei het onjuist te vinden daar dan een taxateur op af te sturen. Hij drong aan
op overleg; aansluitend op het voorstel van D'66.
he heer van Iïeijst merkte dan vervolgens nog op, dat hij in de beartvoording van spre
ker een dergelijk gebaar niet kon onderkennen en dat hij dat geen juiste gang van
zaken vond. Hij constateerde zelfs, dat het college van B.& V. en meer in het bijzon
der spreker als wethouder, verder wenst te gaan op een heilloze weg.
Spreker denkt dan dat het goed is om vast te stellen, dat hij in eerste instantie
heeft beantwoord aan 2*66, dat er ten aanzien van de vaststelling van de CGB en
met name van de economische vaarden er geen sprake van kan zijn, dat er gestreefd
wordt middels met elkaar in overleg te treden, naar het scheppen van overeenkomsten.
De heer VAK KETJ3T wil dan toch zeggen, dat een overeenkomst iets anders is dan een
overeenstemming met elkaar. Dan is men van alle problemen af.
De heer DEKKERS denkt, dat de heer van Heijst, als deze alle brieven leest van het
Comité, daarin kan zien het verschil en de nuanceringen en hij denkt dan, dat dat
org moeilijk is. Daarbij komt nog, dat het college van geen enkel bezwaarschrift be
kend is, of men t.o.v. de opgelegde aanslag en de daarop vermelde vastgestelde waar
de praat over een groot bedrag of over een klein bedrag. Dat betekent, dat men dan
automatisch gedwongen zou zijn, als men in overleg zou willen treden, om geen keuzes
te maken, want men weet niet of men over een groot dan wel over een klein verschil
praat. Hij denkt dat het dan toch dicht zal kornen bij het bereiken van een overeen
komst. Dat kan niet, heeft hij zojuist al gezegd, in het kader van de wet en past
ook niet in de uitvoering van de OGB.
Als echter van de zijde van degenen die een bezwaarschrift op het gemeentehuis hebben
gedeponeerd nadrukkelijk gesignaleerd zou worden maar daartoe zou men dan zelf
het initiatief moeten nemen - dat men constateert dat de waarde, door de gemeente
middels het aanslagbiljet opgegeven, slechts in beperkte mate af'wijktaan ^ou dat
een punt zijn wat zeker in het college de aandacht kan hebDen, om te bezien o± Dinnen
het kader van de wettelijke mogelijkheden daaraan iets te doen zou zijn.
Ook het college, het zal de raad duidelyk zijn, is er geen voorstander van om, wan
neer geen 400.000.- uitgegeven behoeven te worden, dat bedrag toch te gaan spen
deren. Hij denkt echter wel, dat de gemeente in het rechte spoor zal dienen oe blijven
hij de afwerking van de ingediende bezwaar schrift en.
he heer Desterhof heeft nog even gesproken over het bedrag en hoe dat tot stand is
Gekomen. Hij heeft in de commissie financiën gezegd, dat dit is geraamd op het aan
tal objecten en gebaseerd is op het aantal af te werken taxaties per dag, waarbij
een gemiddelde van 7 is gehanteerd. Hij heeft in die commissie ook toegezegd, dat
met de TT ATT is afgesproken, om, zodra wat meer inzicht bestaat, te bek ijle en of een
"Vast bedrag daarvoor zou kunnen worden afgesproken, waarbij van de zijde van de gemeen
te zeer nadrukkelijk de intentie bestaat, dat bedrag in neerwaartse richting om te
huigen
hit voorstel 14 blijkt, dat het de bedoeling is, de lasten te verdelen over een 3-tal
jaren. De hertaxaties betreffen de jaren 1981» 1982 en 1985» 'zou globaal gezegd
klunen wox-den omdat het gaat over de vaststelling van de economische waarde per
he peildatum 1 januari 1980, die voor die 3 belastingjaren dan telt.
voorstel 14 is dan aangegeven, hoe het college denkt die kosten over die ver—
schillende jaren te verdelen. Hij denkt hiermede die vraag van de heer Westerhof in
voldoende mate te hebben beantwoord.
de commissie financiën is hij hier nog wat uitvoeriger op ingegaan en heeft hij
Gezegd: getracht zal worden de 155.300.- nog ten laste te brengen - en dat kan
n°g omdat het jaar niet is afgesloten van het begrotingsjaar 1981.