i'l Viroqp -v «n i row j 6 Hij wil maar aannemen, dat de inhoudelijke discussie, die ook een wat orde—karakter kreeg, thans afgesloten kan worden. De heer SITTROP vraagt hoofdelijke stemming over deze motie. De YOORZITÏER. neemt dan aan,' dat er voldoende over het orde-karakter is gesproken en dat er geen behoefte zal zijn aan stemverklaringen. Hij heeft als voorstemmer getrokken het nummer 1} en zal dan maar tot stemming over gaan. De heer BIJPELS zou eigenlijk de voorzitter willen vragen, of deze niet liever eerst de staatsrechterlijke uiteenzetting zou willen geven, zodat de fracties dat nog kunnen laten meewegen bij hun oordeelsvorming. Dat vindt de heer GORRISSEüI ook een goed idee. De VOORZITÏSR meent, dat het natuurlijk weinig met de inhoud van deze motie te maken heeft maar hij wil graag ingaan op het verzoek wat.de heer lïijpels heefo gedaan. Hen weet dat alom in den lande over artikel 168 van de Gemeentewet, waarin nog eens heel nadrukkelijk is bepaald, wat de taak van de raad op dit terrein is, wordt ge sproken. Dat daarover recent ook in de kringen van de "VRG gesproken is. De standpunten lopen nog al uiteen. Aan de ene kant stelt men, dat de gemeende zich strikt dient te bepreken tot al datgene vat tot de gemeentelijke huishouding behoort tot aan de andere leant, dat de gemeente als auuonoom lichaam ovez van zaken een oordeel wil uitspreken. Hij heeft de indieners van deze motie, voorafgaande aan deze vergaderxng, gevraagd om de strekking van de motie in ieder geval binnen nederlana te houaen, omdat nu eenmaal in de Grondwet is bepaald, dat buitenlandse betrekkingen aan de Kroon zijn voorbehouden en dit wellicht een strijdpunt zou kunnen opleveren tussen de gemeente aan de ene kant en de Kroon, als onderhouder van o.e buitenlandse betrekkingen aan de andere kant. Baar zijn oordeel is daar thans aan voldaan door slechts cie Minis ter van Bui tenland— se Zaken en de Vaste Kamercommissie van Buitenlandse Zaken op dit standpunt ce vijzen. De zaak zelf is verder een zaak van de raad. Er zijn aan deze motie immers geen rechtsgevolgen verbonden, zodat zijn positie nu binnen neder rand bl.jj. oj daarmee ook niet in het geding is, evenmin dat de raad het college bij de uitvoering van een dergelijke motie voor grote problemen zou zetten. Dat zou n.l. het geval kunnen zijn, wanneer de raad zou wensen, dat het college bij de amba.ssadeurs van die landen protest zou moeten la een noren. Hij persoonlijk is van mening, dat dat te ver sou gaan en dat de gemeente zich dan op het terrein zou bewegen wat aan de Kroon is voorbehouden. Het doen van uitspraken uit een lijst van 25» zoals de heer V/esterhof opmerkte, dat is spreker wel met hem eens. Het gaat dan natuurlijk niet om een lijst van 25» maar om het aantal onderwerpen wat in de politieke belangstelling staat en in deze arena aan een discussie en aan een oordeel onderworp en zou kunnen worden. Hij is van mening, dat, wanneer de rand dan een uitspraak doet, dat toch viel sporar- disch zal moeten gebeuren. Dan hebben n.l. de uitspraken die de raad doet ook wat meer gewicht. ..anneer de raad zich zelf deze beperking zou willen opleggen, en hij denkt ook dat de raad dat zou moeten doen, dan gaat het er om om uiterst zorgzaam en zorgvuldig de punten waarover de raad zich zou willen uitspreken, af te wegen. Daarover kan natuurlek verschil van mening bestaan en hij denkt dat het goea xs om eens te proberen om over het onderwerp meer in zijn algemeenheid enige, door een ieder gedeelde mening te ontwikkelen, misschien in het senioren—convent Zijn persoonlijke opvatting is, dat het laten verdwijnen om politieke en/of godsdiens tige redenen een van de eerste, in de Grondwet gewaarborgde vrijheden in onze samen leving, een onderwerp is, wat een uitspraak van de raa.d zou lawmen x-echtvaardigen. hellicht denken sommige raadsleden daar anders over en komt men aanstonds bij meer— derheid tot het oordeel, dat deze uitspraak niet gedaan zou moeten worden. Hij heeft gezocht naar urinciuiële kenmerken die terug te vinden zijn in de Staat der Eeuerlanden, waarvan hij die van de politieke vrijheid en van godsoxenstvrijnexa

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1982 | | pagina 139