2
op het basis-onderwijs en d. de onderwijswereld zodanig is georganiseerd, dat behoei-
ten uit die sector snel en goed gefundeerd te formuleren zyn.
De heer DEKKERS wil beginnen met de opmerking, dat de D'66-fractie zo vriendelijk is
geweest dit schrijven van te voren aan de college-leden en wellicht ook aan raads
leden toe te sturen. Hij heeft begrepen, dat de D«66 fractie afgaat op een medede
ling die de Minister van CRM heeft gedaan.
Het college heeft, zodra het banenplan was aangekondigdgetracht daarover ïruorina-
tie te krijgen.
Hij kan op dit moment niet veel meer zeggen, dan dat die iniormatie is opgevraagd
en dat die, zodra die binnen is, bestudeerd zal gaan worden op de mogelijkheden
die dat zou kunnen bieden, ook in het kader van het onderwijs.
Mevrouw van de Putte zei: wij moeten op korte termijn een plan maken.
Hij wil er dan toch op wijzen, dat - en mevrouw van de Putte doelt waarschijnlijk op
artikel 17 van de nieuwe wet op het basis-onderwijs, waarin dan in lid 2 staar
onze minister kan op verzoek van het bevoegd gezag, op grond van bijzondere omstan
digheden, goedkeuren dat voor een school wordt afgeweken van deze algemene maatre
gel van bestuur - de gemeente natuurlijk wel een plan kan gaan ontwerpen, maar dat
zal dan toch in nauw overleg met de schoolbesturen moeten worden gedaan, omdat men
in Bergen op Zoom te maken heeft met bijzondere schoolbesturen; die zullen dan toch
altijd op de een of andere manier bij die zaak oetrokken moeten worden.
Dat had mevrouw VAM DE PUTTE ook gesteld.
De heer DEKKERS wilde alleen maar even beklemtonen, dat dat zal betekenen, dat er
nog wel een en ander aan overleg zal moeten plaatsvinden op het moment dat het col
lege beschikt over de juiste gegevens.
Eet college zal trachten dat inderdaad op zo kort mogelijke termyn te doen maar of
de termijn die D'66 stelt helemaal gehaald zal kunnen worden, laat zich op dit mo
ment nog niet voorzien.
De heer MIJPELS meent, dat het uiteraard altyd buitengewoon interessant is om te
wraten over de werkgelegenheid en zeker ook om te praten over de werkgelegenhei
die in de quartaire sector zit, want daar praat mevrouw van de Putte over.
Hij zou wel willen opmerken, dat in het bonenplan - de eerste versie en naar alle
waarschijnlijkheid ook wel de laatste versie - zoals dat nu op dit moment op tafel
ligt, er maar 3000 banen in voorkomen in de overheids-sector.
Die 3000 banen zullen verdeeld gaan worden over allerhande ministeries. Als hy dan
ongeveer bekijkt wat Bergen ot> Zoom dan aan banen daaruit zou kunnen krijgen, zou
dat ongeveer een/tiende baan zijn. Hij denkt dan ook dat het verstandiger zou zyn,
als het college zich ging bezinnen over aanvragen in het kader van het banenplan
van den heer Den Uyl en dan met name in de sector waar men het in fevce van moet
hebben, n.l. in de bedrijven-sector. „,-nQr>
Hü zou de heer Dekkers dan ook met name als wethouder van economiscne zaken willen
vragen, of deze bereid is om in ieder geval al zijn krachten aan te wenaen, om ber
gen op Zoom te laten profiteren van de mogelijkheden die er zyn om banen te creeren
in het bedrijfsleven.
De heer SITTR0P vindt de interpellatie van mevrouw van de Pitte een goed uitgangs-
ount om deze zaak ter discussie te stellen, ,'aarorn?
Omdat het toch wel belangrijk is, vanwege het feit dat er op dit moment toch al een
aantal maatregelen in omloop zijn daar waar het gaat om de opvang en scholing van
jeugdige werklozen. Rij vindt alleen dat het verzoek van D'66 wat eng is omdat mn
dan praat over het plaatsen van jeugdige onderwijzers en onderwijzeressen die zijn
afgestudeerd op een school. Maar zyn informatie is in de UVM-regel, de werkverrui-
mende maatregel, op dit moment in de school De V,'al-Rijtuigje al plaats ingeruim
voor 2 V/VM-ers die zich daar bezighouden met het school-werk-pian
Dat gebeurt dus al. rno„
Vandaar dat hij het veel eerder wil hebben over 2 aspecten van deze zaak, n.l. maat
regelen die zijn gericht op het individu, met name de werkverruimende maatregel,
de tijdelijke arbeids-plaatsing en mensen die met behoud van hun uitkering in, zoa s
de heer Mijpels dat zo prachtig zei: de quartaire sector werkzaam kunnen zijn.
Verder: de maatregelen die zijn gericht op een groep. Hij denkt daarby met name aan
leerlingen-bouwplaatsen, aan experimentele werkplaatsen.