58
Als de heer 3roos dan veraer spreekt over over—socialisering, moet deze zich toch
maar eens alvragen, of de problemen, zeker bij de hulpverlening, met alsmaar toe
nemen, of men dat dan leuk vindt of niet. Hij denkt n.l. del t dat gewoon zo is.
De heer 3100S wil hier eigenlijk bij zeggen, dat hij dit nu typisch het onttrekken
van ouders aan hun verantwoordelijkheden vindt,
nat vindt de heer VAN DER STOEL dan eigenlijk een soort grappige discussie. Hij
heeft gelezen, dat de raad van Dinteloord het nog wat krasser heeft uitgeorukt
dan de heer Broos dat nu doet,
Hen moet n.l. de problemen niet proberen weg te praten.
De heer 3:1003 praat ze niet weg, maar legt ze waar ze liggen.
Pee, meent de heer VAN DES STOEL. De heer Broos praat ze weg op het moment dat
hij zegt: dat moeten de ouders maar oplossen.
Hen moet gewoon iets constateren. De heer Broos moet dan maar eens aan zijn eigen
jeugd terugdenken. Misschien dat daar ook wel wat voorDeelden bij oe vinnen zyn,
dat er momenten kunnen zijn, waarop een kind niet met iets bij zyn ouders oerecht
kon.
Dat zal niemand weg kunnen urnten en dat zal men ook niet mogen doen. Dat feit ligt
er gewoon reëel. Hen moet zich dan alleen afvragen: hoe kan dat het beste worden
opgevangen.
De heer BROOS wil dan toch vragen: zyn wij er slechter van geworden?
Dat kan de heer SITTROP zich van de heer Broos niet voorstellen.
De heer VAN DER STOEL is blij, dat hij dat antwoord op die vraag van de heer Broos
schuldig kan blijven, n.l. of hij vindt dat de heer Broos daar oever of slechter van
is geworden, want hij kent de geschiedenis van de heer Broos niet.
Hij kent de heer Broos alleen zoals deze er nu zit. Gelukkig hoeft spreker dat
oordeel ook niet te vellen.
Mevrouw ELSEMAN wil zeggen, dat het feit dat die Kindertelefoon nodig is, v/at die
mensen duidelijk hebben gemaakt, dat bewijst dan gewoon dat de volwassenen hebben
gefaald. Zo liggen de feiten gewoon.
Er is best v/at mis in de samenleving.
Dat is de heer BRG03 helemaal met mevrouw Elseman eens.
Haar daar heeft ook de heer Broos mede schuld aan, meent mevrouw ELSEMAN.
De VOORZITTER wil dan eerst maar trachten de discussie v/at meer te centraliseren.
Hij moet nog antv/oorden op de suggestie van de heer Sittrop, of niervoor het door
hem beheerde Cargill-potje aan te spreken zou zyn. Hij heeft overigens nog niet
gemerkt, of dit ondersteuning vanuit de raad kan krijgen.
Daar heeft de voorzitter alleen maar alles over te zeggen, meenu de heer SITTROP.
Bij de heer BROOS speelt dat potje geen rol. Zijn fractie is tegen het doel.
De VOORZITTER dacht, dat dat intussen v/el duidelijk was geworden.
Hij heeft het echter ook nog aan de andere raadsleden gevraaga.
De heer VAN KEHSNADE heeft eerder al gezegd namens zijn fractie: als blijkt uit het
onderzoek, v/at het college dan zal doen, dat niet bij een bestaande instelling
aangesloten kan worden, dan zijn wij bereid om die startsubsidie te verlenen,
^at houdt dan in, dat er j 1.800.- gefourneerd moet worden. Als dat aan uit uai
Cargill-potje kan, dan vindt zijn fractie dat prima.
De heer BADEN moet zeggen, dat, gezien de vele vraagtekens die er dus toch nog zijn,
zijn fractie daar tegen is.
Ou dit moment, wil de heer VAN DER STOEL dan graag v/eten.
Inderdaad, kan de heer BADEN daarop antwoorden.
De VOORZITTER zou dan kunnen overwegen, wetend dat een deel van de raad hem steunt,
dat er onderzoeken worden gestart.