32
De VOORZITTER denkt dan nu vel de beraadslagingen over deze nota te kunnen afslui
ten.
Hen kan zien, dat de nota concludeert: "dat overeenkomstig het gestelde in het
"Gemeentelijk plan voor de openbare bibliotheekvoorziening in Bergen op Zoom voor
de jaren 1985 tot en met 1985" ten aanzien van het bibliotheekfiliaal "Oost",
de beleidslijn voor aeze plan-periode ongewijzigd blijft."
Hij neemt even aan, dat de heer Broos en misschien ook de heer van de Water een
andere lijn zouden willen inslaan en het met deze conclusie niet eens zijn.
De heer BROOS wil gewoon aantekening, dat zijn fractie kennis heeft genomen van.
Dn de heer Broos verbindt daar dan verder geen conclusie aan, vil de VOORZITTER
dan toch nog ■'/ragen. De heer Broos heeft de nota voor kennisgeving aangenomen
net als de meerderheid van de raad, naar hij aanneemt, en dat de conclusie die hier
geformuleerd is onderschreven kan worden.
Bit lijkt hem juist om mogelijke misverstanden te omzeilen.
Inderdaad, kan de heer BROOS zeggen, en dat mede gebaseerd op het feit, dat er
toch nieuwe verkiezingen komen en dan kan men wel zien hoe de zaken zich gaan
ontwikkelen.
Bat denkt mevrouw VAN BE PUTTE ook wel.
Be VOORZITTER vil dan maar vaststellen, dat dit zo genotuleerd zal worden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt de nota voor kennisgeving aangenomen.
18. Voorstel tot het vaststellen van de Verordening tot derde wijziging van de
Archi ei'verordening
(Verzameling 1982 nr. AZ/35).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
19. Voorstel inzake afwijzing van het subsidieverzoek voor 1982 van de voorberei
dingsgroep kindertelefoon.
(Verzameling 1982 nr. AZ/36)
Be heer BADEN wil stellen, dat ondanks de gloedvolle verdediging van een aantal
toekomstige medewerkers van do Kindertelefoon en het bijna dagelijks de pers halen
en zelfs een dreigende AROB—procedurede CDA—fractie mét het college van mening
is, dat het terecht is, dat er afwijzend wordt beschikt op het subsidie-verzoek
voor een Kindertelefoon.
Het advies van zijn fractie is, dat er beter dan het niet erg structureel opereren
van een overigens enthousiaste groep vrijwilligers, aansluiting kan worden gezocht
bij een bestaande instelling, zoals de 3.O.S.—hulpdienst in Breda en aaar enkele
kind—'vriendelijke telefonistes te plaatsen, die de kinderen dan doorverwijzen naar
de bestaande hulpverlenings—instituten, dan dat er weer een beroep gedaan moet
worden op de toch al steeds schaarser wordende overheidsgelden.
Verder wil zijn fractie er bij de wethouder op aandringen, de reeds meermalen ge
vraagde nota over het hele scala van maatschappelijke hulpverlenings—instellingen
ten spoedigste het licht te doen zien, zodax er een juist beeld ontstaat t.a.v.
elkaar overlappende zaken en dergelijke.
Be heer VAN KEHENADE moet zeggen, dat zijn fractie afwijzen, zoals dit voorstel zon
der meer luidt, toch wel iets te simpel vindt.
In de eerste plaats blijkt gewoon uit een aantal ervaringen, b.v. in het Noord-Lim
burgse, in het Rotterdamse en in het Utrechtse, dat - om het maar een oeetje plat
ce zeggen - er een gat in de markt is waar het betreft de Kindertelefoon en dat
er kennelijk behoefte is aan die Kindertelefoon. Hij denkt dan, dat men daar maar
niet zo maar aan voorbij mag en kan gaan.
Dat op de eerste plaats.
Het de opmerkingen van de heer Baden kan hij namens zijn fractie wel helemaal mee
gaan, of men zich niet eens af moet vragen, of dat, in welke vorm dan ook, niet
gekoppeld kan worden aan bestaande instellingen. Hij krijgt n.l. de indruk, dat
zaken waaraan behoefte is, en als daar iedere keer een aparte unit, een aparte
club voor wordt opgericht om aan die behoefte te voldoen, of dat altijd wel finan
cieel een verantwoorde zaak is.