8 Daarom zit hij ook aan dat investeringspunt niet vast. Men moet bekijken de lasten van de investering plus de exploitatielasten. Die moeten aanvaardbaar blijven. Hij wil dan namens de CDA-fractie nog even nadrukkelijk aan het adres van de PydA- fractie zeggen, dat ook bij zijn fractie net gemeentelijk woningbedrijf prioriteit 1 heeft en houdt. Als dat een achterliggende grond van bezorgdheid zou zijn bij de PvdA is die hiermede dan ineens wel weggenomen, dacht hij. De VOORZITTER dacht dat de heer Stuart in de vorige raadsvergadering bij zijn betoog letterlijk is begonnen met te zeggen: er is geen verschil van mening tus sen het college en ons, dat in de investering een plafond van 8 miljoen aan vaard moet worden. De heer HIJPELS meent dat er nu 2 dingen spelen. De VOORZITTER wil alleen maar even van de heer Stuart weten of deze dat toen zo heeft gezegd of niet. De heer STUART heeft toen gezegd dat er geen verschil van mening was over de fi nanciële armslag van de gemeente. De VOORZITTER wil dit dan alleen maar even vaststellen. Dat de heer Stuart dat dus inderdaad zo heeft gezegd. Als die zin van de heer Stuart nu in de plaats zou kunnen komen van deze zin in dit voorstel, dan zal het college geen moeilijkheden maken, kan hij zeggen. Daar heeft de heer HIJPELS helemaal geen behoefte aan. Dat is gewoon cijferpraat van het college. Maar wel een cijfergepraat wat erg veel duidelijk zal maken, meent de heer VAM DER VELDEN. En daar heeft het college toch ook wel behoefte aan, zegt de VOORZITTER, en aio de heer Stuart bereid is om in zijn amendementen op dit compromis—voois bel zijn eigen woorden uit de raadsnotulen van de vorige keer over te nemen en nu voor te stellen, dan zal hij het college aan zyn zijde vinden. Dat zal de fractie moeten doen, meent de heer STUART. De heer van HEIJST zou een ander compromis willen voorstellen. Dat n.l. na 2 2a v/ordt ingelast en dat daarin wordt gezegd, dat de financiële konsekwenties van 1 en van 2 daarna met elkaar moeten worden vergeleken op hun haalbaarheid. De VOORZITTER moet dan toch vragen of het mogelijk is om een architect iets te laten onderzoeken zonder dat men enige richtprijs heeft, tenzij men zegt: onder zoek maa-r eens alles. Als men echter zegt: u heeft een beperkte opdracht, zal een architect dan niet vragen: hoever mag ik dan ongeveer gaan. Dat is toch de meest normale vraag die men zich maar kan indenken, meent hij. Waarom mag dat dan niet in dat stuk staan, moet hij dan toch vragen. Het college is in de commissie financiën heel langzaam naar dat bedrag van 8 miljoen toegegroeid en de heer Stuart heeft in diens eerste verklaring over aeze hele zaak zich uitdrukkelijk met dit idee akkoord verklaard. Daarom is zyn vraag nu, om dit in het protocol van vanavond dan ook zo maai' over te nemen. De heer NIJPELS heeft van de heer Westerhof vanavond ook gehoord, dat het best wel eens een half miljoen mëér zou kunnen worden, als dat een betere oplossing zou betekenen. Misschien wil de heer Mastenbroek het nu v/el zo hebben. De heer MASTENBROEK vil hier even op reageren. Dat grapje: omdat mijnheer Masten broek het wil, zijn dan misschien hele populaire grapjes in de Tweede Kamer, waar een heel ander stelsel is, waar ministers het vaak niet met elkaar eens zijn. Dit is echter een zaak die tot op heden door heel het college van 13.W. wordt verdedigd. Hij hoopt dan maar dat de heer Nijpels de grapjes d&ix maakt, waar die op zijn plaats zijn. De heer BROOS is toch weer blij dat hij een plaatselijke party vertegenwoordigt. Los daarvan zou hij van de voorzitter of van het college graag een duidelijke uit spraak willen horen: wordt er nu namens het college gesproken en zyn met name de CDA-wethouders nu wel of niet voor het opnemen van die 8 miljoen in het be sluit.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1980 | | pagina 9