27
deze alternatieven nu niet behandeld kunnen worden omdat op dat moment die informatie
ontbrak.
•De heer MASTENBROEK kan met dit laatste argument van de heer de Laet meegaan. Inder
daad zou het dan misschien toch beter zijn geweest de gegevens die hij nu neei b ver
strekt eerder bij de stukken te leggen.
Y/at de opmerkingen van de heer Arnoys betreft moet hij zeggen daar verder weinig aan
toe te voegen te hebben.
Be heer ARNOYS moet dan alleen constateren, dat de wethouder daar niet mee op de
hoogte schijnt te zijn, en dat betreurt hij toch wel.
Be heer MASTENBROEK wil dan toch vragen of hij het nu allemaal weer voor moet gaan
lezen.
Be heer ARNOYS wil alleen zeggen dat wat de wethouder aanvoerde, geen alternatieve
oplossing is. Bat was alleen iets gewoon ter ondersteuning van het standpunt van het
college punt uit.
Be heer MASTENBROEK ziet gewoon geen alternatieve oplossing zitten.
Is er dus wel, is ar dus niet, moet de VOORZITTER dan maar constateren.
Be heer BROOS heeft nog geen antwoord gekregen op zijn vraag over dat aoonnement.
lie heer MASTENBROEK denkt dat dat toch wel besproken zal zijn. het probleem met deze
ventilatoren is n.l. dat daar in het verleden nooit iets aan is gedaan. Er 13 nooit
onderhoud aan gepleegd en daardoor zijn de kosten nu ook zo hocg.
Hoe komt dat, wil de heer V/ESTERHOE dan vragen.
Bat weet de heer MASTENBROEK ook niet. In ieder geval, heeft het college de zaak nu
maar ineens goed aangepakt. Nu wordt deze revisie gepleegd en wordt er daarna een
abonnement afgesloten om deze zaak ieder jaar te controleren en in de gaten «e hou
den.
Baarom had de heer BROOS het logisch gevonden als tijdens de onderhandelingen hier
over ook al over een abonnement was gesproken en dan had dat misschien gelijk m e
kosten meegenomen kunnen worden.
Be heer ARNOYS kan daar nog aan toevoegen dat er in het verleden wel degelijk onder
houd aan die ventilatoren is gepleegd. Be wethouder praat nu o-er dingen waar hij
niets van weet.
Bat heeft de VOORZITTER al eens meer geconstateerd en schijnt een oude gewoonte to
zjjn vanachter de tafel.
Zonder hoofdelijke stemming werdt het voorstel aangenomen met ue aantekening dat de
heer Arnoys wordt geacht te hebben tegengestemd.
22. Aanbieding discussienota vestigingsbeleid indusbriefh%
(Verzameling 1980 nr. RO/5).
Be heer NUIJTEMANS moet zeggen, dat in de raadsvergadering van januari zjjn fractie
uitvoerig heeft stilgestaan bij deze nota, die toen werd aangeboden. Hy wil zich nu
beperken tot de beleidsuitspraken die het college de raad aanbiedt en net soandpunt
daarover van zijn fractie.
Ten aanzien van punt 2, het "stand-still" principe, betuigt zijn fractie haar 1J^om-
ming en meent te kunnen concluderen, dat dit beleidsuitgangspunt een bydrage kan
vormen tot milieu-beheersing, al merkt men tevens op dat dit principe slechts een
indirecte bijdrage levert, omdat het beperkt blyft tot do uitbreiding van reeds be-
staande bedrijven. Een eventuele ongewenste milieu-belasting kan hiermede niet bestro
den v/orden. Bat betreft met name het stapel-effect van de uitbreidingen.
Er zal op de verdere milieu-wetgeving gewacht moeten worden om tot een wezenlyke
aanpak van deze milieu-overlast te kunnen komen. Overheids-bydragen en ^®u-subsi
dies vindt zyn fractie dan in de rede liggen. Bit wordt trouwens incidenteel al toe-
c-pnacjt b v bii de uitbreiding van de Hoogovens.
Ten aanzien van punt b, het maagdelyk Noordland biedt, gezien de situatie, geen plaa
aan bedryven die het milieu verder belasten. Heel formeel echter geelt de hui ïg