3
De heer VAN KEMENADE heeft een paar korte opmerkingen. Vanaf de "besloten verga
dering van 5 juli is het de wens van zijn fractie geweest om op basis van plan I
nu eens alle konsekwenties op een rijtje te zetten. Hij kan dus zowel net betoog
van de heer Stuart als het zojuist gedane voorstel van harte ondersteunen.
De heer VAN DER VELDEN heeft dan uiteraard weer een iets ander geluid.
Zijn fractie heeft in de novembervergadering duidelijk zijn mening uitgesproken.
Op de eerste plaats werd daarbij gezegd: met spoed beginnen. Naar zijn mening
hield het collegevoorstel dat toen in.
On de tweede plaats blijft zijn fractie van mening, dat 8 miljoen een hard gegeven
is en blijft. Tevens blijft men van mening dat de gemeente, wanneer zij deelneemt,
en dat zal ook wel moeten gebeuren, een grote mate van zeggenschap behoort te
hebben. Idee I wordt door zijn fractie afgewezen, niet alleen'op financiële mo
tieven TTiaa-r ook omdat naar de mening van zijn fractie de accommodatie té groot
zou worden voor datgene v/at Bergen op Zoom vereist.
Hij zegt: 8 miljoen, daarmee idee 4 uit gaan werken en iedere vorm van een groter
bedrag wijst hij af. Men kan daarvan de verdere konsekwenties niet overzien.
Men blijft verder van mening, dat ieder nieuw onderzoek tot verdere vertraging
leiden
Zijn fractie zal eventueel wel akkoord gaan met de opname van gebouw T als aan
vulling bij de Stoelemat.
De heer BROOS sou willen voorstellen om het nu ingediende concept-besluit, ter
aanvulling van het besluit van 30 november, toch enigszins te wijzigen.
Hy zou graag zien dat in punt 1 werd aangevuld: na de gemeenteraad gehoord te
hebben en een zo spoedig mogelijke berichtgeving.
Hij heeft ondertussen dan weer een andere tekst voor zich gekregen waar een en
ander is doorgestreept en zo.
Zijl visie sluit dan eigenlijk toch wel weer iets aan op die van do PvdA#
Nu wordt n.l. eigenlijk alles uit handen gegeven en als de centen straks niet
zijn overeenkomstig de wensen en de mogelijkheden van de raad, dan kan men daar
moeilijk meer op terugkomen.
De heer WESTERHOF dacht niet dat er meer gevraagd werd dan een onderzoek.
De heer BROOS meent dat het tijd wordt dat men weet wat men wil gaan doen. Men
kan niet blijven onderzoeken. Wat punt 2 betreft, daar wil hij punt 3 expliciet
in zien gesteld. Dat niet dus gebouw T of dit of dat, maar hij is gewoon \oor
het gebouw T. Er wordt dan wel een voorkeur uitgesproken voor gebouw T maar hy
dacht dat nu al wel met zekerheid gezegd kon worden, dat de raad in zyn totali-
teit de Stoelemat gehandhaafd wil zien. Dat is dan vanavond als zodanig wel uit
gesproken, maar dat komt in dit voorstel niet voldoende tot zijn recht, meent hy.
Hij wil nog een korte vraag stellen. Als hij de woordvoerder van het CDA goed be
luisterd heeft heeft deze namens de fractie gesproken, dus inclusief de afge
vaardigden in het college.
De heer ARNOYS moet zeggen dat plan I in het voorliggend besluit een bepaalde
uitvoering is van een bepaalde architect, ingevolge wensen van de raad om alle3
v/at in de Stoelemat en in de Luxor plaats vond in een nieuw complex te kunnen
realiseren. In dit besluit wordt nu teruggegrepen op die bepaalde uitvoering.
Dat lijkt hem niet verstandig, zeker niet, als er ook wordt voorgesteld om de
Stoelemat te handhaven. Dan zou het best eens mogelijk zijn, vooral als men he
financiëel allemaal eens op een rijtje gaat zetten, dat b.v. een massale uitvoe
ring als de Carnaval dan, tégen de investering in de Luxor in, toch voordeliger
blijkt te zijn v in de Stoelemat, die daar dan in te handhaven. Hij is overigens
blij dat nu al een groot gedeelte van de raad zich uitspreekt voor liet niet af
stoten van de Stoelemat, waar hij altijd al zijn vraagtekens bij heeft geplaatst
van: moet dat nu zo nodig. Het lijkt hem veel verstandiger om in het voorstel
van het CDA niet plan I te noemen, maar gewoon uit te gaan van de wensen van de
raad, die dus op een bepaalde manier in plan I zijn gerealiseerd, maar het kan
best zyn dat er 10 andere oplossingen zijn - dat is haast ook wel zeker -
waarvan dan feitelijk, wat de bedoeling is van: kyken wat men voor een bepaald
bedrag kan hebben, de vrijheid uit kan gaan aan de raad, aan het college en aan
de heer Hoppenbrouwers om in particuliere opzet te kijken of, wat de raad nu
allemaal wil, in een zo goedkoop mogelijk gebouw zal kunnen.