22
onwil van het college bij deze nota om te zeggen: vrij willen bepaalde dingen niet.
In de nota staat heel uitvoerig, en de lof daarvoor wordt door het college ook graag
in ontvangst genomen, en heel correct hoe de situatie precies ligt en is bepaald
niet in een bepaalde richting geschreven, waarbij allerlei zaken veronachtzaamd
zouden zijn. Dat moet hij toch wel afwijzen, als dat wordt geinsinueerd.
Door de heer Nuytemans werden wat dingen aangedragen die men kritisch zou kunnen
noemen b.a.v. deze nota. Daar moet hij dan toch maar even op ingaan, als hij er van
uit mag gaan dat zij die hun instemming hebben betuigd daar dan niet verder op terug-
zullen komen, om herhaling te voorkomen.
De heer ÏJuijtemans zei op een gegeven moment: kwalitatieve en kwantitatieve norm
stelling kan voorlopig nog niet. Spreker dacht ondertussen te hebben getracht aan
te tonen hoe deze zaak ligt.
De heer ÏJuijtemans had wel graag dat het bestemmingsplan Theodorushaven wordt her
zien. Spreker moet zich dan af gaan vragen wat men daarmee zou kunnen bereiken.
Dan moet men dat even op een rijtje gaan zetten en men moet gaan bekijken wat in de
nota wordt voorgesteld.
Iedereen is het er over eens, en dat valt toch bijna niet te ontkennen, dat het plan
Theodorushaven bijna is volgebouwd. In de nota wordt dat uitvoerig toegelicht. Dat
hoeft hij dus niet meer aan te tonen. De ruimte die er daar nog over is, toont de
nota ook aan, is practised ongeschikt voor grotere bedrijven, met name voor die gro
te bedrijven die een grote milieu-belasting met zich mee zouden brengen. Dat hoeft
hij naar zijn mening ook niet nader toe te lichten.
Als dan verder wordt geaccepteerd, dat het "stand-still"-beginsel gehanteerd zal
gaan worden - hij zal daar als wethouder van milieuzaken graag aan herinnerd worden
tegen de tijd dat het nodig is - wordt er een zó sterke grens getrokken dat er ab
soluut niets meer bij zal kunnen wat het milieu zou kunnen gaan belasten.
Daarnaast moet hij toch ook nog even wijzen op de rechtszekerheid die andere mensen
hebben gevraagd, ook voor bestaande bedrijven die de gemeente grond heeft verkocht,
grond waarop de bestemming industrie ligt, en waarvan hij het dan eigenlijk onheus
zou vinden om daarvan dan op een bepaald moment te zeggen: nu gaan we be grenzen,
de touvrtjes die we toen hebben gezet, wat strakker aantrekken, waarmee dan bepaalde
activiteiten onmogelijk zouden worden gemaakt
Dat vindt hij bepaald onjuist. Geaccepteerd zal moeten worden dat men daar in een
bepaalde situatie verkeert. Nii zou men misschien kunnen zeggen dat dat uit milieu
oogpunt toen verkeerd is gedaan, maar die zaak ligt nu eenmaal zo en daar valt dan
ook niet meer over te praten.
Er is een bepaalde situatie en hoe zou die verbeterd kunnen worden om ergere dingen
te voorkomen. Daarmee zal men moeten werken.
Dan zou zo'n kwestie van zonering kunnen worden aangevoerd waarvan dan gezegd zou
kunnen worden: dat moet in het bestemmingsplan worden vastgelegd. De belasting is
er evenwel en er worden maatregelen genomen om die belasting niet te laten toenemen.
Hij zou willen vragen wat men dan nog verder moet.
Ten aanzien van Noordland zou men daar anders over kunnen denken. Dat is in de com
missie ook duidelijk naar voren gekomen. Het college, 3 man sterk, had daar naar zijn
mening in die commissie ook geen bezwaren tegen, om alvast te zeggen tegen de dienst
die dat dan moet gaan doen: denk alvast eens vooruit; wat zouden wij willen in dat
Noordland; welke zaken zouden wy moeten uitsluiten als wij de milieubelasting niet
willen vergroten.
Daar is dus toen door het college van gezegd: dat willen wij best doen en te gelege
ner* tijd. als er een uitspraak is in die kwestie Rozenburg, zou men den meteen aan
de slag kunnen gaan in het geval Noordland, als men dat zou willen.
Hij dacht hiermede een aantal zaken te hebben beantwoord. Hij wil nog even het lijstje
doorlopen wat hij had gemaakt n.a.v. de vragen in de brief van de werkgroep De Gene
raal, al zal hot antwoord op die brief later nog aan do orde komen.
Ilen praat er echter vanavond over en de heer van Kemenade zei, dat er eigenlijk van
avond niet beslist zou kunnen worden als ook De Generaal niet beantwoord wordt.
Hij zal er dan ook maar een poging toe ondernemen, om dat toch te doen.
De werkgroep zegt op een gegeven moment: Bergen op Zoom, waarom gaat u niet met
Halsteren praten. Hij dacht dat dat geen betoog meer behoeft, dat Bergen op Zoom dat
diverse malen heeft voorgesteld, en dat hij niet behoeft te schetsen, dat dat niet
altijd even gemakkelijk is.