25 JAG 1980
MINUUT
G E M FtEKTERAA D V A N B ERGER OP ZOOM
EERSTE VERGADERING 19 6 0
AANWEZIG
VRIJDAG, 4 januari I960, des namiddags om 20.00 uur.
VOORZITTER: de heer drs.L.J.M.van de Laar.
de dames: A.Vlug-Ruiter, V.M.M.Videler-Kil en G.M.Asselbergs-van Hook;
de heren: G.Parel, P.J.K.Nuyteaans, R.B.Sittrop, P.A.C.H.van der Vel
den, C.P.M.Bakx, K.J.Mastenbroek, drs.E.H.T.K.Nijpels,
ir.A.R.E.de Laet, C.E.H.H.van Kenenade, A.G,van der Stoel,
F.H.A.Jeukens, ir.K.C.Arnoys, P.J.Broes, J.van de Water,
C.J.Eaden, P.A.Gorrissen, H.J.Muller, D.Westerhof, drs.
W.C.M.Stuart, drs.P.G.M.van Heyst, P.M.'L.Franken, P.J.F.
Dekkers en N.A.van Kaam.
de heer mr. P.J.Pauwels.
Paraa
SECRETARIS
+H- I -I I I I I I
De VOORZITTER opent de vergadering met gebed.
Er is bericht van verhindering binnengekomen van mevrouw J.S.Elseman-Gasendam.
Hy heet alle aanwezigen hartelijk welkom.
Vervolgens stelt hij aan de orde:
Bespreking van het Zalenvraagstuk te Bergen op Zoom.
De VOORZITTER moet zeggen, dat in een vorige raadsvergadering min of meer was
overeengekomen om een gedeelte van deze vergadering uit een besloten gedeelte
te deen bestaan, waarin de raad gelegenheid zou krijgen om de heer Hoppenbrouwers
enkele vragen te stellen.
De heer Hoppenbrouwers is hiertoe bereid gevonden en is dan ook aanwezig.
Hij stelde er verder zelf ook wel prijs op, dat dit in een besloten vergadering
zou gebeuren.
Daarna, sou dan de vergadering heropend kunnen worden en het publieke debat over
deze zaak kunnen plaatsvinden.
Hy stelt voor om dan nu de deuren maar te sluiten en in beslotenheid verder te
vergaderenom zodoende aan de heer Koppenbrouwers de nodige vragen te kunnen
stellen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
Na heropening door de VOORZITTER wil deze gelijk maar een schorsing voorstellen,
om de fracties de gelegenheid te geven voor onderling beraad.
De VOORZITTER heropent de vergadering en wil graag het woord geven aan de heer
Stuart.
De heer STUART kan zeggen dat na de besloten vergadering van hedenavond de
CDA-fractie de volgende stellingname heeft:
Het CDA heeft in haar programma en in de algemene politieke beschouwingen van
de fractie er nooit geen misverstand over laten bestaan, dat de te kiezen op
lossing van het zalenvraagstuk een afdoende oplossing én een. definitieve sou
moeten zijn. De door de CDA—fractie ingenomen standpunten terzake in de raads
vergaderingen waarin het vraagstuk aan de orde kwam, zijn dan ook tegen die ach
tergrond te bezien. Als een totale oplossing van het zalenvraagstuk, geoaceerd
on een programma van eisen, als neergelegd in de nota van november 1973 en de
discussie daarover in de raadsvergadering van januari 1979» werd gezien de ^in
voering van het zogenaamde plan I, dat voorzag in de nieuwbouw op de Luwor-ioka-
tie van een zodanige accommodatie, dat daarin de programma's van Luxor en Stoc—
lemat, en misschien nog wel meer, redelijkerwijs gesproken, samengevoegd moesten
kannen worden uitgevoerd.
Over de technische merites van. dat plan heeft geen verschil van mening bestaan.
Over de financiële kant ervan des te meer. Zicü baserend op de mening, dat de
zeggenschap inzake beheer bij de gemeente zou moeten liggen, kwam het college tot
de conclusie, dat plan I niet haalbaar was, gezien de tengevolge van te stellen
urioriteiten beschikbare middelen. Denk daarbij maar aan de problemen by het
gemeentelijk woningbedrijf.
iet'.sing: