2 In het geheel genomen dan. Zonder het feit te willen ontkennen, dat ook in onze maatschappij er nog heel wat mensen zyn die men echt misdeeld zou kunnen noemen en naar wie de zorg en belang stelling van ieder moet uitgaan. Vanneer wij vandaag even bij de feiten stilstaan en het woord Oranje in de mono. nemen, dan constateer ik, dat het woord Oranje, het Oranjehuis, vaak gevoelens oproept die men het best zou kunnen omschrijven in de emotionele sfeer, als enerzijds vaak gevoed door liefde en soms gevoed door wat men bijna zou kunnen noemen haat. Nu is voor een zinnige waardering van het koningschap in Nederland op dit moment, anno 1980 dacht ik, noch het ene, noch het andere het beste uitgangspunt. Vaak wordt er gezegd: de schoolboekjes, maar het zijn lang niet altijd de schoolboek jes die een bepaalde mythe rond het Oranjehuis verspreiden. Sommigen van U zijn opgevoed met de theorie van het drie-voudig snoer^in Nederlan net drie—voudig verbond, en men projecteert dat dan terug in het verleden. Dan komt er een onberedeneerde liefde naar voren, die gebreken niet ziet, die mense lijke tekortkomingen niet ziet. Dat geeft dan eigenlijk een slechte kijk op de taakvervulling van het Oranjehuis in het geheel van de vaderlandse geschiedenis. Vanneer men een modern historisch werk leest, en dat hoeft dan niet dl te modern te zijn - die stroming begint al wel een 2 generaties terug, heel voorzichtig - en dan de analyse leest van de historische daden, te beginnen met Willem de Zwyger en van zijn opvolgers Kaurits, Frederik Hendrik enzovoorts - men kent de rij wel - dan zijn daar natuurlijk allerlei kanttekeningen bij te plaatsen en analyses te maken, die slecht passen in het beeld van een drie-voudig snoer dat men min of meer als mythe heeft aanvaard. Dan kan men soms zeggen, dat liefde inderdaad blind maakt en dat men in die liefde de eigenlijke functie en het belang vaak van het Oranjehuis in de nederlandse ge schiedenis onderschat. Dat men de werkelijke daden die van belang zijn geweest voor de ontwikkeling van de Nederlandse Staat niet op de juiste waarde schat. Soms maakt de liefde blind. Ook haat maakt blind, Ook afkeer, om welke reden dan 00 maakt blind. Het is in dezer dagen, dat een wetenschapper, die ik overigens hogelyk vereer, een brochure of pamflet, zo men wil, heeft doen verschynen, waarineigenlyk ouiten alle rationaliteit klein-menselyke tekortkomingen in een heel huis in een geschiedenis van eeuwen bij elkaar worden gevoegd om te bewijzen dat het met het Oranjenuis ooc niet allemaal botertje tot de boom is. Iedereen die ooit wat heeft gelezen, weet dat echter al lang. Dat is helemaal öeen E^dat'een dergelijke wetenschapper, overigens doeltreffend afgestraft door een an dere wetenschapper in de NRG, zich laat verleiden tot een soort blindheid op een gebied waarop hij toch werkelijk beter kon weten, stemt tot nadenken. Ik geloof overigens, dat we de geschiedenis rustig historie kunnen laten, want het is niet zo van belang wat in het verleden allemaal is geweest. En ik zeg dat als historicus, van opleiding althans, toch wel met enige overtuiging. Belangrijker is wat nu leeft. In dat nieuw leven kan wel een stuk historie voortle Belangrijk zijn de gevoelens, de kennis, de overtuiging die wij op dit moment hebben. Dat geldt ook voor de betekenis van deze erfelijke monarchie in Nederland. Zoals ik in het kleine artikeltje in het gemeentelijk voorlichtingsblad heb ge scire- ven: Nederland is een van de eerste en oudste rebublieken van Europa en hedeilan is nu een van de best bewaarde monarchieën. Dat geeft te denken. Wanneer men het ontstaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden beziet, dan moet men erkennen, dat toen het republikeinse gevoelen, de Res Publica, he t Gemenebest, het gemeenschappelijk welzyn, duidelijk werd gesteld boven het per oonlyk belang van de dynastie en dat het nederlandse volk zich op die manier heelduidely uitgesproken heeft voor een belangenbehartiging van het Gemenebest en dat is m Latijn vertaald: de republiek. Alle tijdgenoten zeiden: dat kan nooit bestaan. Een republiek kén niet bestaan. Die heeft geen levensvatbaarheid. Die gaat aan innerlijke verdeeldheid ten onder. Ik zou U uit mijn toenmalige doctoraals-scriptie talrijke voorbeelden kunnen citeren, hoe men in de rest van Europa op dat moment over het feit van een republiek dacht.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1980 | | pagina 188