10
Voor zichzelf vindt hy hot een vrij onverschillig onderwerp. Als de meerderheid van
de raad zegt: geef aan dit plan nu eens systematisch namen van steden of landen
aan vindt hij dat best.
De heer WESTERHOF 'wil zeggen: over emaak valt niet te twisten. Daar wil hij dan ook
verder maar niet op ingaan. De een kan een naam mooi vinden en de ander niet.
Dat blijft nu eenmaal altijd zo en daar praat hij verder niet over.
Hij hangt helemaal niet aan die geografische namen maar het is gewoon een voorstel.
Hy vindt het gewoon functioneel dat gezegd kan worden: in die en die buurt van de
stad kunt u die straat vinden. De Congolaan b.v. kunt u daar vinden. Het lijkt hem
gewoon zinvol.
De VOORZITTER meent dat duidelijk zal zijn geworden dat hij hier het hoofd niet voor
in een strop wil steken. Het is gewoon een kwestie van: wat wil de meerderheid van
de raad. Hij persoonlijk vindt dat er in het voorstel wel erg leuke namen bijzijn, his
torisch gezien dan.
De heer VAN DER VELDEN kan zeggen, dat zijn fractie zeker wel iets voelt voor de
suggestie van de heer Westerhof.
De heer PAREL denkt dat er, als dit voorliggend voorstel wordt gevolgd, er toch
ook v/el wat misverstanden zullen ontstaan. Als men over het Proveniersblok spreekt
ligt dat in Oost en in dit voorstel wordt er ook weer over "blok" gesproken.
Kan dat dan niet veranderd worden in "wei" of zo, wil hij vragen.
Mevrouw VLUG wil ook graag het verzoek van de heer Westerhof ondersteunen omdat men
dat inderdaad practischer vindt voor mensen die regelmatig met iets bij de weg moe
ten zijn. Anders zoeken die zich inderdaad naar.
De heer ARNOYS is het met de vorige sprekers oneens. Men zou natuurlijk nog veel
practischer tewerk kunnen gaan. Er zijn voorbeelden van om de straten een nummer te
geven. Men zou ook over de J1ste straat kunnen gaan praten en dat zo voor de mensen
dan nog veel gemakkei ijker zijn om iets te vinden want in zo'n nieuwe buurt zou men
dan kunnen gaan b.v. van 10 tot 20, of van 150 tot 170. Er zijn dan enorm veel moge
lijkheden, nog veel meer als met landen of gemeenten zoals de heer Westex*hof voor
stelde. En het is erg practisch. Hij zou dat echter wel een teken van armoe vinden.
Hy zou het erg onplezierig vinden als de tot nu toe beetje gunstige ontwikkeling
die het college volgt met het niet geven in dat stereotiepe straatjespatroon van
vogels en bloemenbuurten, zoals men overal heeft, zou worden stopgezet. Het gebruik
van toponiemen, waar de Bergen op Zoomse geschiedenis heel rijk aan is en waar de
bevolking toch met recht trots op kan zyn, is voor hem dan wezenlijk belangrijker
dan een overgang tot een vervlakking waarvan men dan kan zeggen: üat hebben ze er
gens anders ook en dat is toch veel gemakkelijker. Hij dacht dat zoiets een erg
vreemde beslissing genoemd zou kunnen worden.
De heer BROOS had niet de bedoeling om over dit onderwerp te praten. Hy wil vragen
of het in de commissie is geweest.
Nee, kan de heer PAREL daarop antwoorden.
De heer BROOS zou dan, gezien de nuance-verschillen, graag hoofdelijke stemming hier
over willen.
De VOORZITTER zegt, dat hierover helaas geen hoofdelijke stemming zal kunnen plaats
vinden want het voorstel wordt door het college ingetrokken.
De heer BROOS meent dat de raad hier toch ook nog wel iets in te zeggen heeft.
De VOORZITTER zegt, dat de raad nu natuurlijk het voorstel weer op de agenda zou
kunnen plaatsen.
Be heer BROOS vindt dat de voorzitter nu net doet alsof hij dat uitmaakt.
Intrekken van het voorstel zal pas kunnen nadat de raad daarover is gehoord, dacht
hy.
De VOORZITTER moet zeggen, dat het college een voorstel ten allen tijde terug kan
nemen. Het college kan niet veel maar toch nog wel iets.
Dan had het college dat van te voren moeten doen, meent de heer BROOS en niet ach
teraf.