9 Hij wil dan vervolgen met te antwoorden op de gestelde vragen. V/at de heer esterhof en het sneeuvnuinen betreft, als hij het uit de lesjes ter voorbereiding van deze APV goed heeft begrepen is dat sneeuwruimen eigenlijk een overblijfsel van de z.g. hand- en spandiensten. Deze zijn dan als totaal eigenlijk uit het wets-beeld verdwenen omdat het vaak gaat over een stukje openbare v/eg waar dus de privé burger wordt verplicht om een stik je openbare weg schoon te naken of te houden. Als zodanig is dat eigenlijk wel uit de tijd. Paar komt bij dat inderdaad .de contrfhe en d? efficiency ervan b w'.de erg moeilijke zrken zijn. Vooral de con röle is nog al wat. Wie wel en wie niet. Pr zijn ook weer hele stukken trottoir b.v. die aan niemand behoren en die dan toch weer een onderbreking souden vormen. Ken heeft dus gedacht dat uit het oogpunt van principe van wetgeving - hand- en spandiensten horen niet meer in de wet - en van de andere kant vanwege de vraag: heeft het practisch nut als het in de APV staat, dit punt er wel uit kon worden gelaten. Hij heeft er echter ook geen overwegend bezwaar tegen om, als de raad het in meer derheid sou wensen,/alsnog erin op te nemen, Men zal daarbij wel in het oog moeten houden dat het in vele gevallen weinig uit zal maken en bovendien, als men er niet vlug bij is en over wat langer gevallen sneeuv; gaat vegen, het soms nog gladder wordt dan wanneer de sneeuw blijft liggen. Het effect van de maatregel is naar zijn mening dan ook in tweeërlei opzicht dubi eus u.l. de contröle erop en het minder glad zijn. Zou de raad zeggen: het is toch altijd maar meegenomen en laat het maar staan dan heeft hij daar geen bezwaar tegen. fat de heer van de Kater betreft en zijn vraag of er voortaan strenger opgetreden kan worden, daar moet hij op antwoorden dat hij dat niet kan beloven. Hij kan n.l. onmogelijk algemene richtlijnen geven voor streng vervolgen of niet. In zoverre hij dat al zou kunnen doen zit men natuurlijk altijd nog met de problemen van mankracht en zo en in dit geval ligt de dader meestal niet op het kerkhof maar loopt lustig vrij rond te springen op 4 poten en zodoende moeilijk grijpbaar. Be heer BK003 moet zeggen dat dit toch wel een punt is wat in Bergen op Zoom erg leeft. Be voorzitter zou het toch wel kunnen verzoeken, dacht hij. Be VOORZITTER dacht dat op een gegeven moment natuurlijk wel de overtreding gecon stateerd kan worden en zelfs zeer merkbaar, maar nagaan wie de dader is en wie daarvoor verantwoordelijk is is natuurlijk niet so gemakkelijk. Bat maakt dan hetgeen de heer van de later vraagt, een stringent en duidelijk op treden, vrij el onmogelijk. In zijn algemeenheid kan hij dat dus niet toezeggen. Hij wil het wel aanhangig maken dat men daar eens wat meer op let. Kat de heer Hijpels aanvoerde snijdt nog al diep in het systeem. Het is inderdaad zo, en hij heeft dat in de commissie ook gezegd, - maar dat is dan een persoonlijke me ning - dat het de taak van dit soort wetgeving is om de vrijheid van de een in te perken omdat de absolute vrijheid -'in de een de absolute onvrijheid van de ander is. naar sal men op een gegeven moment door ordenende maatregel :.n een soort optimum moeten scheppen waarbij dan de een niet teveel benadeeld en de ander niet teveel benadeeld maar ook niet teveel bevoordeeld wordt. Hier berust naar zijn mening toch wel het sluitingsuur van café1 s op. Het zwaarste moment vindt hij daarvoor altijd nog dat op een gegeven moment de rust weer kan keren in de binnenstad vooral maar soms ook in een buitenwijk. Als nu in het algemeen een ander soort zaken, die ook veel publiek trekken en dan juist het publiek dat op straat komt na het sluiten van de café's wat dan nog 1 of zelfs 2 uur op straat kan blijven, zich op een andere manier lavend, is dat eigen lijk een van de belangrijkste redenen van die sluitingstijd die illusoir wordt ge maakt. Bat wordt dan ontkracht. Vandaar dat het college meent dat die cafetaria's daar toch maar bij moeten horen. Be heer Hijpels heeft in zijn betoog eigenlijk groot gelijk. Het heeft geen enkele zin om te ontkennen dat in het verleden die 2 categorieën bij het opsporingsbeleid door elkaar zijn gehaald en dat men op een gegeven moment gewoon heeft verzuimd de verlof-lokaliteiten - niet de alcoholische dranken - aan het sluitingsuur te houden en die beschouwd heeft als etenswaren-zaken die inderdaad én buiten de drankwet én buiten de winkelsluitingswet vallen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1979 | | pagina 80