2
g. Besluit van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom dd. 6 februari 1979
tot het per 15 maart 1979 sluiten van een vaste geldlening groot
6.000.000.
h. Besluiten van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom dd. 10 en 24 ja
nuari en 7 februari 1979 "tot afgifte van invaliden-parkeerkaarten als be
doeld in artikel 137a van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens.
i. Besluit van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom dd. 17 januari
1979 tot het aan B.Keiler te Kieuw-Vennep verkopen van grond.
j. 1. Schrijven van de Vereniging voor Milieubeheer en Leefbaarheid West-Brabant
te Fijnaart dd. 9 januari 1979 inzake geluidsoverlast, veroorzaakt door
het bedrijf van General Electric Plastics B.V.
2. Antwoord van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom dd. 7 februari
1979 °P d-e onder 1 genoemde brief.
k. 1Schrijven van de heer J.van Baaien te Halsteren dd. 13 december 1978 inza^-
ke geluidsoverlast, veroorzaakt door hot bedrijf van General Electric
Plastics B.V.
2. Antwoord van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom dd. 8 februari
1979 °P de onder 1 genoemde brief.
1. Rapport van het Keuringsinstituut voor Waterleidingartikelen N.V.KIWA te
Breda dd. 10 januari 1979 betreffende bacteriologisch en fysisch-chemisch
ondersoek van water van het gemeentelijk waterleidingbedrijf te Bergen op Zoom,
verricht op 8 januari 1979 door het Waterleidinglaboratorium Zuid.
m. Verslag 1977 van het Streekgewest Westelijk Koord-Brabant over de organisatie
en de uitvoering van het Bevolkingsonderzoek op Baarmoederhalskanker.
Bij punt b. wil de heer BROOS opmerken, dat hy het college val vragen of dit voor
nemens is om de beroepsnogelijkheid volgens artikel 235 van de Gemeentewet te han
teren of niet. In deze gaat het om de grondaankoop van die mijnheer van Isselt en
dat hieraan de goedkeuring wordt onthouden op grond van artikel 228 van de Gemeen
tewet. Ban zit er voor B.& W. een beroepsmogelijkheid in op grond van artikel 235
van diezelfde wet.
De VOORZITTER kan hierop antwoorden, dat B.& W. dit niet van plan waren of zijn.
De heer BROOS wil dan gelyk maar verder gaan met punt c. In deze gaat het om een
zeer gecompliceerde zaak. Hij vindt het schrijven van GS toch wel erg vaag.
Hij zou graag een kleine toelichting hebben over wat GS verstaat onder: interactie
tussen Eoryl- en Leraanfabriek en of het gevaar daarvoor aanvaardbaar klein is.
Misschien kan het college of de betreffende wethouder hierin hem daar wat meer
duidelijkheid over verschaffen. Hij vindt dit n.l. een nogal erg summiere omschrij
ving wat veiligheidsaspecten betreft. Wat is nu precies aanvaardbaar klein.
Het gaat hier om een gigantisch bedryf wat niet alleen plaatselijk een rol speelt
maar ook landelijk. Hij vindt dat GS zich dan ook wat duidelijker uit moet drukken
voor zowel de ene partij, i.e. G.E., waarvoor het moeilijk zal zijn hoe dit te inter
preteren valt, als voor de andere partij.
De VOORZITTER wil de heer Mastenbroek vragen of deze uit kan leggen wat interactie
is.
Dat niet, meent de heer BROOS. Het gaat over aanvaardbaar klein.
De VOORZITTER dacht dat hiermede wordt bedoeld dat GS het risico aanvaardbaar acht
omdat het erg klein is.
Dat vindt de heer BROOS een beetje gezwam in de ruimte.
De heer VAN DER VELDEN dacht dat hier een vorige keer al uitgebreid over gespro
ken i3 en toen heeft de heer Broos zich niet laten horen.
De heer BROOS heeft nu deze hele zaak nog eens extra goed doorgenomen. Iedereen
heeft over deze zaak de mond vol want het is toch zo'n belangrijke zaak.
Men moet er dan ook haring of kuit over durven te zeggen. Hij vindt dan gewoon dat
GS in deze erg summier heoft geantwoord.