37
bevoegdheden, die geacht worden op universitair niveau te liggen of geacht worden op
het niveau te liggen van een middelbare opleiding zoals aan leergangen en dergelijke
wordt gegeven. Dat is de eis die men stelt. Iemand anders wordt dan als onbevoegd
leraar aangemerkt. Er is b.v. ook nog-een godsdienstexameriH.O.B. Iemand die dat diplo
ma heeft is nu aan het woord. Dat geeft dan bevoegdheid tot het geven van godsdienst
onderwijs op middelbare scholen.
Het hele systeem bij het middelbaar onderwijszeker in wat vroeger heette het VEMO,
is: vakleerkrachten van..universitaire deskundigheid of MO-akte.
Het hele systeem bij het lager onderwijs is voor alle vakleerkrachten in principe altijd
geweest: geen vakleerkrachten. Op een gegeven moment heeft men dat principe voor be
paalde zaken verlaten, maar het is altijd nog een grote kwestie van: waarvoor is een
vak-leerkracht noodzakelijk en waarvoor wordt de onderwijzer capabel geacht.
Er zijn altijd nog heel wat" vakken, waarvoor de onderwijzer capabel wordt geacht. Een
lagere school heeft ook geen wiskunde-leraar of een natuurkunde-leraar en dergelijke.
Allemaal valken waar op de middelbare school over zeer specifieke deskundigheid moet
worden beschikt.
De vergelijking met de vakleerkracht strekt zich dus uit tot iets zeer algemeens.
Deze redenering voortzettend zou men voor alle vakken op de lagere school vakleerkrach
ten moeten hebben, daarmee het iiele systeem van het lager onderwijs, van het basis
onderwijs moet hij eigenlijk zeggen, aantastend.
Vvanneer men het over begeleiding heeft vanwege de snel veranderende opvattingen enzo
voorts, is dat hier de kwestie. Hy heeft zelf gezegd: als wet beroeps-begeleiding is
van de onderwijzer, de algemene onderwijzer op specifieke punten, dan komt men inderdaad
in de sfeer van de schoolbegeleidingsdienst. Hij hoeft niet te herhalen dacht hij, wat
hy daarover heeft gezegd.
In principe vindt hy dit een rijkstaak maar het college heeft ervan gezegd via het ge
west, dat de gemeente dat dan maar voorlopig moest subsidiëren. Dat sou dan eigenlijk
ieder jaar onder protest moeten gebeuren.
Als men zegt dat de overheid voor godsdienstonderwijs op middelbare scholen, by het
voortgezet onderwijs, meer aandacht heeft dan op de lagere scholen, kan dat ongeveer
waar zijn, maar zijn stellingname is ..dan: dan is dat een zaak voor de rijksoverheid en
niet voor de gemeentelijke overheid. De rijles overheid leeft inhoudelijk het lager onder—
wys in handen. De gemeente heeft daar geen enkele zeggenschap in. Waarom ier dan wel.
De verwijzing naar de vrijheid van onder ijs, en dat men dis.ook de financiële middelen
daarvoor moet over hebben, of een bepaalde manier onder- ijs gegeven moet worden in
enkele vakken, is ook door het rijk gehonoreerd. De onderijzers kunnen gesubsidëerd
op de pedagogische acoademie godsdienstonderwijs krijgen en hij neemt aan - anders is
het toch geen pedagogische accademie - dat zij dat godsdienstonderwijs krijgen in een
vorm van leren van methodiek, hoe n.l.godsdienstonder.Ijs door hen practised gegeven
moet worden, het gaa.t er op zo'n accademie toch niet om, dacht hij, dat zij nog rekenen
of schrijven leren, naar hoe zij het moeten onderwijzen, moeten overbrengen op hun leer
lingen. Hij mag toch aannemen dat wat betreft godsdienstonderwijs dat op zo'n pedago
gische accademie in dezelfde richting zal gaan,
Er is dus geen sprake van, dat hier de vrijheid van onderwijs of de konsekwenties
daarvan in het geding zijn. Dat is persé niet het geval.
De heer van iïeyst zei dat subsidiëring van kerken 25 jaar geleden onmogelyk -zou zijn
geweest. Spreker meent zich te herinneren dat juist 25 jaar geleden, na de oorlog
met zijn veie vernieuwingen enzovoorts, zijn geweldige bevolkings-explosie er een sub
sidieregeling per stoel of zo iets dergelijks voor nieuwbouw van kerken in het leven
is geroepen. Dat is dus na de oorlog tot stand gekomen.
De vergelijking die de heer van Heyst maakte met de begraafplaatsen is juist een argu
ment voor het standpunt wat de 5 college—leden innemen, n.l. bij de begraafplaatsen
gaat het over een plicht en dat weet de heer van Heijst beter dan wie oolc - die
eigenlijk bij de gemeente rust en waar het precies omgekeerd ligt. Tot nu toe hebben
meestal kerkgenootschappen, zeker in plaatsen zoals Bergen op Zoom, de volledige be-
grafeniszorg, met het onderhouden van de begraafplaatsen overgenomen of op zich geno
men en dat - het klinkt misschien een beetje onvriendelijk - is altijd een vrij
goed rendabele onderneming geweest. Kaar men komt op een gegeven moment in de
moeilijkheden, en dat is dan precies het moment waarop deze begraafplaats—oesburen
bij de gemeente komen en zeggen: gemeente; het is eigenlijk jullie werk wat wjj aan net
doen zijn. Dat willen we ook wel blijven doen, maar dan moet u wel bijdragen in de te
korten. Daar heeft hy altijd van gezegd; dat is heel redelijk '.want stel je voor dat die