55 De heer VAN HEIJST vond dit wel een prachtig verhaal van de voorzitter, maar de prak tijk is, dat bij het voortgezet onderwijs, ook bij het huishoud—ondervijs enzovoorts, vol doende ruimte is om daar een deskundige godsdienstonderwijs te laten verzorgen, mét betaling van de zijde van de rijksoverheid. Jen deskundige dus, een aparte docent. By het basis—onderwijs is er die ruimte niet. Daar is geen vak—leerkracht die betaald kan v/orden om het godsdienstonderwijs te geven. Dat moet de onderwijzer daar dan zelf doen. Als men een vak;—leerkracht zou moeten be talen zou dat nog veel meer kosten; hier wordt er nog niet eens gevraagd naar vak-leer krachten; hier wordt gevraagd om de onderwijzers te begeleiden. Dat betekent dan een aanzienlijke kostenbesparing. Hy is het dus oneens met het betoog van de voorzitter. Dit is een historiscn gegroeide zaak. De basis-scholen hebben wat dat betreft nooit dezelfde financiële marges gekend als de scholen van het verdere onderwys na de basis—scholen, om het godsdienstonder wijs door een deskundige te laten verzorgen. Het gaat hier dan nog niet eens om het echte godsdienstonderwijs maar om de begeleiding van de mensen, van de onderwijskrachten om het godsdienstonderwijs op een verantwoorde wijze te kunnen verzorgen. Ook het geluid: als dat zo is moet het rijk daar dan maar de financiële middelen voor verschaffen, wat hij ook in de commissie kon beluisteren, daarvan moet hy zeggen dat eerder deze avond een stuk aan de orde is geweest waarbij het rijk dat eigenl.jk ook zou moeten doen. Jr v/orden wel meer dingen gedaan. Er zijn een neleboel dingen waarvan men had mogen verwachten dat de rijksoverheid daar van het begin af aan middelen voor ter beschikking zou stellen. De gemeente heeft heel wat dingen op gang moeren brengen. Vaak is het dan zo, dat na enige tijd de rijksoverheid daar middelen voor gaat geven. Soms nemen zy de taak zelfs helemaal over. Denk maar eens aan net busvervoer in de stad. Soms geven zy ook maar een matige ondersteuning van de activiteit die reeds dooi de gemeente financieel ondersteund wordt. In deze is de praktijk vaak in Bergen op Zoom dat dingen die nuttig v/orden gevonden worden gesubsidiëerd, vooruitlopend op participatie van de zijde van de rijksoverheid in een later stadium. Als lid van het vorig college heeft hy beweerd, dat er in nederland voor vrijneid van onderwijswat dan een recht van de grondwet is, welke vrijheid dan ook inhoudt day men dan net onderwijs volledig kan geven zoals men dat meent te moeten doen, volgens eigen principes. Het godsdienstonderwijs is een deel van het leerprogramma van de rooms- katholieke school. Als men spreekt van vrijheid van onderwys vindt hy het niet meer dan billijk en eigenlijk ook noodzakelijk, dat de overheid de financiële konsekwenties ook daarvan aanvaardt. Hier wordt gevraagd om zeer bescheiden financiële konsekwenties te aanvaarden. Hy is dan ook beslist verbaasd, dat hier zo plotseling principieel ten stryde werd getrokken. Er zijn meer taken die vroeger zuiver alleen .een taak waren van de kerkgenootschappen. Er is zelfs een tijd geweest dat de rijksoverheid zelfs de bouw van kerken subsidieerde. Dat zou 25 jaar geleden ondenkbaar zijn geweest. Andere taken, die langzamerhand ook een bezwaar gaan worden voor kerkelijke genoot schappen, voor kerkelijke gemeenschappen, begint ook de gemeente Bergen op Zoom te ondersteunen. Hy wil nog een voorbeeld noemen. Er wordt b.v. enige steun gegeven aar de protestantse!.—christelijke begraafplaats. Als nij net goed ziet aankomen, dan den_ct hy zelfs dat het in de nabije toekomst ook nodig zal zijn, dat de rooms-katholieke be graafplaats bij de gemeenteraad met een verzoek om bijdrage zal komen. Er zijn op dit gebied taken, die vroeger zeer nauw toegewezen waren aan kerkgenoot schappen, v/aar nu vervagingen in de taakgrenzen op gaan treden. Het is ook zo, dat de r.k.-basisscholen veel losser van de kerk zijn komen te staan. Het is dan ook niet voor niets dat deze basisscholen thans veel eerder in de noodzaak en in de verplichting komen om een beroep te doen bij de overheid om mede open te staan voor de financiële konsekwenties van vrijheid van onderwys. Misschien is het er in de commissie van onderwys hard aan toe gegaan, maar hij dacnt dat dat wel mocht. De discussie werd geopend met de mededeling van mevrouw Vlug en de heer Sittrop, dat hun fracties tegen waren, vooruitlopend op iedere discussie. Dat is dan wel de lezing van de heer van Heyst, meent mevrouw VLUG. De heer VAH HEIJST zegt, dat het wel betekende, dat op dit punt de meningen vernageld v/aren. De zijne was ook vernageld en die heeft hij dan ook geuit. Hy heeft eigenlyk vanavond geen enkel echt argument kunnen horen, geen enkel steek houdend argument waarbij gezegd werd: dit kinnen we niet doen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1979 | | pagina 59