31
Mevrouw "VLUG kan erg kort zijn. 3 jaar geleden is haar fractie ook tegen het voorstel
geweest op grond van de argumenten die nu ongeveer door de heer van der Velden worden
gehanteerd. Zij wil die niet allemaal weer gaan herhalen.
Het gaat er om, dat haar fractie dit geen zaak vindt voor de gemeente, welke mening
nog steeds wordt toegedaan. Zij hebben ook niet onderschreven, dat, als het evaluatie
rapport gunstig zou zijn, dan wél gesubsidieerd zou worden. Zij hebberjprincipiëel gezegd
dit niet bij de gemeentelijke huishouding thuis te vinden.
Zij wil nog wel zeggen het evaluatierapport gelezen te hebben en ook het werkplan.
Ook heeft zij kennis genomen van alle adhaesie-betuigingen. Er is dus niets overgeslan
gen. Zij is er ook echt wel van onder de indruk gekomen en ergens moet zij haar gemoed,
eerlijk gezegd, wel een beetje geweld aandoen. Het principe van haar fractie is evenwel
niet veranderd. Sr is alle waardering voor het werk wat is gedaan, maar men vindt .ct
een taaie van ouders en kerk en niet van de gemeente.
De heer M.JMIANKE3N kan zeggen dat ook de fractie van D'66 dit eigenlijk geen gemeente
lijke taak kan vinden. Hij wil wel de suggestie die wethouder Dekkers in de commissie
onderwijs heeft gedaan, om het eventueel onder te brengen bij de schoolbegeleidings
dienst, graag wel eens onderzocht zien zodat dat bespreekbaar gemaakt kan worden.
De heer WESTERKOF zegt, dat dat dan wel inhoudt dat de gemeente het ook betaalt.
De heer ARNOYS moet opmerken, dat ook de Stadspartij het eigenlijk geen gemeentelijke taaie
vindt, maar evenals de peuterspeelzalen ook geen gemeentelijke taak is om dat te subsi
diëren, - de Stadspartij hecht aan het onderbrengen van peuters in een gemeenschappe
lijke ruimte zwaar - hecht deze partij nog meer aan de mogelijkheid van godsdienst
onderwijs op scholen, op begeleiding van het godsdienst-onderwijs op scholen.
Zijn betoog zou feitelijk letterlijk dezelfde tekst kunnen hebben zoals de heer Sittrop
die vanavond over de peuterspeelzalen heeft uitgesproken, alleen dan het woord peuter
speelzalen veranderd in godsdienstonderwijs. Dan kan dat zo gewoon in de notulen worden
nagelezen.
De heer SITTROP moet dan toch opmerken, dat de heer Arnoys het voorstel van de peuter
speelzalen niet goed heeft doorgelezen. Daar staat n.l. duidelijk een hele grote ouder
bijdrage bij vermeld.
De VOORZITTER hoorde van de heer Gorrissen 'woorden als verbazing enzovoorts.
Deze vroeg zich af hoe dit nu zo ineens is gekomen.
Hij heeft deze zaak de vorige keer in het college zo ervaren, dat men niet zo direct
een gemeentelijke taak zag liggen maar heeft gezegd: nu Ja; goed; laten we dat maar
eens proberen. Het is in het college niet principieel hard gespeeld, die tiiteindelijke
besluitvorming.
Door bepaalde omstandigheden is dat nu wel het geval. Nu is het in het college vel een
principiële zaak geworden, waarop 3 mensen hebben gemeend te moeten zeggen, dat zij het
er principieel niet mee eens zijn. Hij wil wel uitleggen waarom.
Het standpunt van de 3 heeft ten eerste niets te maken met voor of tegen godsdienst
onder-wijs Punt 2 heeft het er niets mee te maken of onderwijswetgeving het mogelijk maakt
of onmogelijk maakt. Deze 2 dingen moet men goed onderscheiden.
Ten derde heeft het er niets mee te maken of hot op zichzelf een activiteit is aie
goed is gevallen en goed werkt
Het heeft er alleen mee te maken, of binnen het kader van de wet op het onderwijs er
zodanige mogelijkheden zijn voor godsdienstonderwijs, dat, als men daaraan extra begeleidi
wil toevoegen, rechtstreeks vanuit de kerk, of dat nu nog een gemeentelijke zaak moet
worden geacht. De wet kent n.l. bij alle vormen van onderwijs mogelijkheden om op de
scholen godsdienstonderwijs te geven. Daar zijn allerlei wettelijke mogelijkheden voor
in verschillende vormen. Bij het middelbaar ondervijs gebeurt het, dat er een vrije marge
is van lessen, waarbij bepaalde vakken kunnen worden gegeven naar keuze, en daar hoort
ook godsdienstonderwijs bij. Dat wordt dan gewoon bezoldigd. Daar worden ook bepaalde
eisen van bekwaamheid aan gesteld. Datzelfde geldt voor pedagogische accademies .aar
ook een dergelijke marge geldt en in welke marges aan dit soort accademies aan toekom
stige onderwijzers godsdienstonderwijs wordt gegeven, opdat zij in de scholen godsdienst
les kunnen geven. Tegenwoordig krijgen zij dan niet meer het diploma godsdiü nst A erby of
ficiéél, maar volgens informatie komt het op hetzelfde neer.
Er is dus van overheidswege voorzien in het geven van godsdienstonderwijs op de scholen.