18
Als men als gemeente het beheer en de exploitatie van genoemde gebouwen zo belangrijk
vindt moet men ook bereid zijn mankracht en geldmiddelen ter beschikking te stollen
om een goede bedrijfsvoering mogelijk te maken.
Eelaas kan men niet meer voor een dubbeltje op de eerste rij zitten.
Be voorkeur van zijn fractie gaat daarbij uit en dat heeft men nooit onder stoelen oi
banken gestoken naar een commissie ex artikel 61maar ook de suggestie, verwoord
door wethouder van Kaam, om deze taak eventueel onder te brengen in een tak van dienst
van de gemeente is voor zijn fractie bespreekbaar.
Er zal een duidelijke afbakening gemaakt dienen te worden in de ruimten die gebruikt
worden voor het buurtgericht werk van de stichting SKW en de overige gebruikers.
Hierover zal hij uitgebreid terugkomen bij do bespreking van de ontwerp—nota sociaal
kultureel werk. Zyn fractie vindt dat er nog niet gesproken kan worden van een nood
situatie maar vindt wel dat de.grens daarvan wel dicht genaderd wordt.
De heer VAN DER STOEL moet zeggen dat het college tijdens de algemene beschouwingen
een studie over dit onderwerp heeft toegezegd. Daar wil hij dan ook nog maar even op
wachten. De stichting is zich ook al aan het bezinnen en hij vindt dat zij al erg zinnig'
gedachten hebben aangedragen. Het is wel zo - en dit staat dan niet op de agenda -
dat daaruit al te constateren valt dat daar enlcele opmerkingen in staan die ondertus
sen al zijn achterhaald t.a.v. de stichting.
Hij vil nog wel kwijt d.at die kwestie inzake die eventuele mankracht toegejuicht kan
worden omdat die erg belangrijk wordt gevonden, hetgeen trouwens ook de heer Sittrop
al opmerkte.
Een laatste opmerking, eigenlijk als voor-opmerking bedoeld voordat de eigenlijke dis
cussie gaat losbranden over het eindrapport, is, dat de beheers-commissie waar sprake
van is niet alleen wordt bemand door gebruikers. Dat vindt zijn fractie niet gewenst.
De heer VAN DE WATER heeft uit de stukken eigenlijk gezien, dat het Spuihuis t.z.t„
opgenomen zal gaan worden in de stichting recreatiegebouwen. ,;arneer zal dat plaats
vinden wil hij vragen.
De heer VAN KAAI! kan zeggen het toch wel frappant te hebben gevonden dat zowel de
heer Sittrop als de heer van der Stoel juist die zaken hebben aangedragen die déze
week in een bespreking met het bestuur van de stichting recreatiegebouwen zijn doorge
nomen dus zowel beheer als exploitatie alsook de mankracht, en dan niet alleen dqnan—
kracht ontrent de administratie maar ook die mankracht dié men nodig heeft om naar
buiten te kunnen optreden en die de nodige contacten moet leggen met de diverse in
stanties. Dat is dus deze week in dat gesprek allemaal heel duidelijk aan de orde ge
veest. Dat houdt dan natuurlijk ook verband met de opmerkingen die zijn gemaakt in het
rapport van het PON. Dat rapport zal nog een extra bespreking vergen in de commissie
welzijnszaken waar deze materie ook weer aan de orde zal komen.
Wat de opmerking van de heer van de v/ater over het Spuihuis betreft kan hij zeggen dat
met de stichting recreatiegebouwen wel over het Spuihuis is gesproken maar nog niet
over een overname of v/at dan ook. Daarover is nog geen definitief standpunt ingenomen.
lly hoopt hiermede de beide sprekers voldoende beantwoord te hebben. Het college is nu
v/achtende op de reactie van de stichting want vanzelfsprekend zal dit ook in het be
stuur van deze stichtingen besproken moeten worden, of al datgene wat aan mogelijkhe
den is gegeven, waargemaakt zal kunnen worden.
Tot slot wil hij nog zeggen dat bij een commissie ex artikel 61 nog al wat vraagtekens
v/orden gezet.
De VOORZITTER wil hier enkel nog even by aanvullen dat de term artikel 61 in de be
spreking met de stichting helemaal niet gevallen is en er dus geen sprake van is.
De heer SITTROP vil opmerken dat gesteld werd dat er vraagtekens over varen én hij sou
dan wel eens graag horen welke vraagtekens dat zijn. Nu zegt de voorzitter dat het
helemaal niet besproken is.
De VOORZITTER moet zeggen dat het inderdaad niet besproken is, maar het dekt elkaar
v/el. Op dit ogenblik .is liet n.l. niet ter sprake. De stichting heeft een aantal vragen
mee naar huis gekregen waarop het college een antwoord verwacht.
Daar zit dan niet een commissie ex artikel 61 bij, vraagt de heer SITTROP.
De VOORZITTER kan nogmaals zeggen dat die vraag niet is gesteld.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.