1.6 Dat niet meent de heer BROOS, maar dat komt er automatisch wel bij. Het gaat om de mensen zelf. Als de gemeente dergelijke zaken gaat betuttelen, terwijl er een mogelykhef; is om dat te voorkomen en de-mensen het daarnaast nog zelf villen, waarom dan niet. Zijn fractie is er voör 100% voor. De heer RIJPST,S wil dan in het vervolg ook graag zondags terecht kunnen voor olie. De heer WESTERHOE meent dat op deze manier de klok wel zo'n honderd jaar terug wordt gezet. De VOORZITTER vreesde al even enkele opmerkingen die zijn gemaakt. In dit debat hoort natuurlijk niet thuis een kwestie van eventueel personeel, want de winkelsluitingswet is er voor het onderling beschermen van de winkeliers» Personeelszaken moeten geregeld, worden via andere wetten en in andere overheidsorganen. Dat is de heer BROOS met de voorzitter eens, maar hy dacht dat het toch wel eens ge- zegd mocht worden want het komt altijd op hetzelfde neer. Het m^g natuurlijk wel gezegd worden, meent de VOORZITTER, maar het is aan wel overbo dig want het heeft met deze zaak niets te maken. Hier gaat het er alleen maar om of die ontheffing verleend kan -worden ja dan nee. Er is normaal advies gevraagd aan de Kamer van Koophandel en aan middenstands-organi saties. Die hebben deze zaak inhoudelijk bekeken en zeggen: ja, waarom eigenlijk niet. Dat kan in deze omstandigheden best wel. Verschillende leden van het college vinden persoonlijlc eigenlijk ook wel dat het best zou kunnen. Waarom zou zoiets nu niet mogen. Het ministerie van economische zaken moet echter in deze beslissen. Die wet luidt nu eenmaal zo streng. Het college is dan van mening, na informatie - er is dus geen advies gevraagd aan hex ministerie - ox> gelijke voet dus als aan de Kamer van Koophandel en aan de midden standsorganisaties - bij het ministerie, dat deze zaak dan inderdaad niet economisch maar juridisch heeft bekeken en tot de conclusie is gekomen, dat dit niet kan omdat het buiten het kader van de wet valt, dat de raad geadviseerd moet worden om deze /er- zoeken dan maar af te wijzen. Er is echter helemaal geen man overboord als de raad zegt: vjj wijzen deze verzoeken ooe Het ministerie zal dan definitief zwart op wit zetten dat het niet kan. Men kan ook niet bij voorraad uitvoering geven aan deze zaak. Dat gaat gewoon niet. De nening van B&W was dus dat het een nutteloze zaak was om het op deze wijze bij econo mische zaken aan te kaarten, maar als de raad dat wil moet de raad dat zelf weten. Zo staat het college daar tegenover. B&W wil dus niet treden in: hebben die mensen da.t nodig; heeft dat economische gevol gen enzovoorts, want daar gaat het hier n.l niet om. Het zal veel mensen persoonlyk een zorg zijn als een paar winkeliers op zondag open zyr. De v/et is nu echter eenmaal zo. De heer BROOS dacht toch wel dat het voor die middenstanders prettig zou zijn om te ho ren dat de raad er positief tegenover staat. De VOORZITTER meent dat het ook kan zijn dat andere ondernemers zeggen: als dat een ge woonte gaat worden moeten wij ook wel. Er wordt natuurlijk wel wat losgetrokken hiermee. Er wordt een precedent geschapen eigenlijk. Daar moet de raad ook wel voor oppassen. De heer MIJPELS vindt het wel van groot belang, dat er inderdaad zoveel mogelijk pro testen komen tegen die zondags-sluitingswet want dit geeft overal in den lande momen teel groot geduvel. Via de partij van de heer Pramken is het overigens wel in de wet gekomen. De VOORZITTER moet hierbij opmerken: ach, ach. Hij heeft alleen de mening van het colle ge verkondigd. Ken zal vannacht dan misschien wel wat korter slapen maar niet minder als de raad zou zeggen: we proberen het toch maar en als er nul op het rekest komt zien we dat wel. Op zich vindt hij dat niet erg. De heer VAN DER STOEL heeft gezegd dat, als aan economische zalven wordt gevraagd: wat vinden jullie er van, en er wordt daar verder niets bijgezegd, dan ook gehandeld kan worden in de geest van - en dat zal bij economische zaken echt wel wegen - een posi tief advies van de zijde van de gemeente.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1979 | | pagina 40