-ïvf 15 Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen. 12Behandeling verzoeken tot openstelling van kruidenierszaken op de zondag. (Verzameling 1979 nr« AZ/2l). De heer P.FRANKEN wil met betrekking tot dit punt het volgende opmerken: zijn fractie is het eens met de standpunten van de middenstands-organisatie St.Olof, de Stichting Bergen op Zoomse Winkeliers en de Kamer van Koophandel, om via artikel 9 lid 2 van de Winkelsluitingswet 197^ de mogelijkheid open te houden om die beide kruidenierszaken des zondags gedurende enkele uren open te krijgen. Daarvoor heeft men de motivatie, da,t in de oude winkelsluitingswet bij uitzondering gebruik is gemaakt om zondagsmorgens enkele uren voor het publiek open te willen zijn. Deze 2 zaken doen dit reeds jaren, een zelfs al meer dan 25 jaar. Dat is dan ook naar de mening van zjjn fractie een verworven recht en dient daarom binnen de nieuwe winkel sluitingswet geregeld te kunnen worden via het overgangsrecht. Ken is het in zijn fractie niet eens met de opmerkingen van het ministerie van econo— mische zaken. Die--hebben n.l. geadviseerd zonder zich met economische belangen bezig te houden.Er is b.v. geen onderzoek ingesteld naar de omzet-percentages en de bedra gen waarom het in deze gaat. Deze winkels draaien in de zomer ongeveer Af/ van nun om zet op die 2 uurtjes van de zondagmorgen en in de winterperiode is dat circa 15/o. Als hen'nu deze mogelijkheid onthouden zou worden, zullen deze beide zaken waarschijnlijk niet meer economisch te runnen zijn. Vandaar dat zijn fractie het toch wel op prijs zou stellen als college en raad positief zou willen adviseren bij economische zaken om deze beide zaken op zondagmorgen enkele uren open te mogen houden en deze zaak ook eens economisch te willen bekijken, iets wat tot nu toe nog niet is gebeurd. De heer VAM DER STOEL heeft een ietwat andere benadering maar met hetzelfde doel. In zijn fractie heeft men zich afgevraagd iets dat overigens neestal wordt geaaan als er problemen aan de orde zijn waarom er nee wordt gezegd als net ja kan zijn. Hier gaat het over een kwestie van vraag en aanbod. Het college heeft adviezen ge vraagd aan de Kamer van Koophandel aan de middenstand en aan het ministerie van eco nomische zaken. Dat ziet er dan allemaal heel fraai uit. Economiscne zaken heeft ge antwoord, maar waar draait het nu om in de wet, wil hij vragen. Daar staat in, dat de positieve advisering,als die er is, moet komen van de gemeente. Economische zaken let op wat de gemeente zegt en beslist daarna. Van de gemeente is geen enkele positieve advisering gekomen. Die heeft ontbroken. Economische zaken zegt dan ook: als de gemeente er geen behoefte aan heeft dan zullen wy ons verder ook maar niet uitsloven. Hij zou daarom willen voorstellen, dat de raad beslui.t om wel positief te adviseren onder de voorwaarden die hij opnoemde en. hij kan zich verder aansluiten bij hetgeen de heer Franken heeft opgemerkt m.b.t. nog wat andere argumenten. De heer BROOS wil. los van recht en feiten van zo- of zoveel procent inkomsten en al dat soort zaken zeggen, dat hij het niet noodzakelijk vindt, niettemin moet hij zeggen dat het een gewoonte is geworden en in wezen is het ook een stukje welzijn, ivls iemand zijn winkel op zondag open wil hebben, al is het de hele dag, moet hij dat zelf vreten, alleen zal zo iemand hem niet moeten vragen om hem te komen helpen. Eet betreft hier middenstanders die er wat in zien; zij hebben de loop in hun zaak. Hij wil vragen waarom de gemeente er dan niet aan moet meewerken om dat gehandhaafd te' laten. Hier in deze streken leeft toch de EEG-gedachteen als men dan zo'n 20 KM verderop komt zijn alle winkels zondags open. De heer NtJIJTEMAHS meent, dat anderen hiermede ook verplicht worden om op zondag open te doen, terwijl zij dat misschien niet willen. De heer BROOS vindt dit gewoon niet waar. Hij heeft al meer van die kreten gehoord van geen koopavond, want dan moeten de mensen werken. Als men dan die mensen spreekt die in zo'n winkel staan dan zeggen die: wat zijn ze nu weer van plan; ik ben blij dat ik het kan doen; ik werk hier prettig en graag. Dan mag dat echter weer niet van een andere kant of van een andere kleur. Die kleur wordt dan steeds maar doorgevoerd mek vakbonden en dergelijke. Hij is niet tegen een vakbond. Als de mensen dat echter .willen waarom moet dat dan tegengehouden worden, wil hy vragen. De heer NUIJTEMAKS had het niet over personeel want dat is hier ook niet aan de orde.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1979 | | pagina 39