/w A. A- 6 Uit de commissie algemene en juridische zaken, die de leden hebben voorgedrag-en, is juist de Arob-commissie zo bemand, dat daar een gespecialiseerde juridische kennis in aanwezig is en iedereen die ooit een rechtszitting heeft meegemaakt weet, dat als ju risten op elkaar losgelaten worden, er altijd 2 meningen kunnen zijn. Anders zou er geen enkele rechtzitting meer nodig zijn en geen enkel civiel proces. Het gaat er hier nu maar over- of men de eigen commissie, die men heoft aangesteld om dit soort zaken te onderzoeken wil volgen. Het college is zonder meer van mening dat dit Arob-advies gevolgd moet worden en overeenkomstig het advies van de Arob het bezwaarschrift niet ontvankelijk moet verklaard 'worden. Daar hangen dan alle verdere zaken betreffende bevoegdheden van af. Er zijn natuurlijk bepaalde bevoegdheden overgedragen aan het schap. Of dat dan precies zo is of niet, dan komt men in de redenering zoals mevrouwjvlug die opzette. Het college is van mening dat het advies van de Arob gevolgd moet worden en de raad te moeten adviseren tot niet—ontvankelijk verklaring van het bezwaarschrift te besluiten. De heer BHGOS vindt het niet juist dat de schijn gewekt gaat worden dat de raad het overneemt van de Arob, hoewel er een enorm aantal twijfels zijn. De VOORZITTER meent dat dit een juridische kwestie is, die inderdaad erg moeilijk ligt. Het verwondert hem helemaal niet als 2 fracties zeggen diverse juristen geraadpleegd te hebben die dan tot verschillendejuitspraken komen. Dat heeft men nu eenmaal altijd bij dit soort zaken. Het zal dan op een gegeven moment een beslissing van een hoger orgaan moeten worden die een terecht of een ten onrechte uitspreekt. Ilij vindt dat de raad, die over een Arob-commissie beschikt, die daarvoor speciaal is ingesteld, niet beter kan doen dan het advies van die Arob-commissie op te volgen. Dat is wel correct, meent de heer BROOS, maar het zou niet de eerste keer zijn als de raad een advies van een commissie niet opvolgt. Daar is de raad helemaal vrij in, meent hij. De VOORZITTER vermoedt dat de heer Broos 2 zaken door elkaar haalt» Als de Arob-commis sie n.l. een bezwaarschrift ontvankelijk verklaart, zegt de Arob eigenlijk tegen het be slissend orgaan in deze is dat dan de raad en dat verplicht de wet gaan jul lie deze zaak nog maar eens her-overwegen. Die her—overweging houdt dan naar z;jn mening niet in, dat andere beschouwingen van de Arob dan ook overgenomen moeten worden in net beleid. Het enige wat de Arob doet is verplichten tot her-overweging. Dat is een hele andere zaak. Hier zegt de Arob, zuiver op juridische gronden: het bezwaar is niet ontvankelijk. Dat ligt niet in dezelfde lijn. Hier vindt hij dan dat het advies van de Arob gevolgd moet worden. Daar is die commis sie toch voor. Het komt op een gegeven moment niet op de waarde van de juridische mening van de een of* de ander aan maar wie krachtens de wet de doorslag geeft. Dat wordt in iedere rechtzaak of wat dan ook het beslissende. Dat zou dan nog wel onjuist kunnen zijn, maar dan is het wel wettig geldend. Daar gaat het in deze eigenlijk om. Hij vindt het dus het veiligst om de Arob maar te volgen en het college met hem. De heer Y/ESTERHOF vindt het toch een beetje onbevredigende gang van zaken op' deze wijze. De raad gaat zich nu vastbijten op een zeer verdeeld juridisch advies. De voorzitter zei dan wel dat de Arob-commissie met een bepaald advies is gekomen maar dat-was ook niet unaniem. Juist de 2 juristen in die commissie hadden een tegengestelde mening. Zijn fractie heeft ook bij diverse mensen ge-informeerd en zoals de heer Gorrissen al zei was de uitkomst daarvan 3 tegen 3» Hij is geen jurist en kan daar dus niet over oordelen. Hij dacht ook het overgrote deel van de raad niet. De VOORZITTER wil er nog aan toevoegen dat de eigen juristen van de gemeente op de secretarie ook vinden dat dit bezwaar niet ontvankelijk verklaard moet worden. De heer WE3TE3H0F zegt, dat er deskundigen van de CDA-fractie, speciaal belast met Arob-aangelegenhedenzyn die een andere mening hebben. Dan zit men, als juridisch niet geschoolde raadsleden voor grote problemen. Hij kan zich voorstellen dat de raad zou zeggen: wij weten niet of het bezwaar ontvanke lijk is of niet. Laten wij dat in het midden laten. Dat zal een ander dan wel uitmaken. Laten wij dan alsnog een oordeel uitspreken over de gegrondheid. Met het voorbehoud, dat, als het juridisch wel ontvankelijk zou zijn, de zaak opnieuw her-overwogen gaat /V A-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1979 | | pagina 30