1
31
8. Kan voor een oplossing het waterschap worden ingeschakeld.
Het Hoogheemraadschap V/est—Brabant wordt steeds betrokken bij overlegsituaties
met betrekking tot nieuw te vestigen industrieën en het opleggen van voorwaarden
bij te verlenen lozingsvergunningen. Daarnaast heeft het waterschap nog een contro'
lerende functie. Het waterschap wordt dus wel degelijk ingeschakeld.
De VOORZITTER heeft zo het idee dat de vragen van de heer Broos erg duidelijk zijn
beantwoord en dat er weinig meer te vragen over zal zijn.
De heer BROOS wil de wethouder op de eerste plaats een compliment maken voor de
wijze waarop hij deze interpellatie heeft afgehandeld. De antwoorden waren vaak
kort maar erg zakelijk.
Hij is het dus niet eens met de sancties want die kunnen in velerlei vorm worden
toegepast en niet alleen door sluiting van een bedrijf.
Dat doet dan niets af aan het feit dat er overlast aanwezig is.
De wethouder zei dat door levertijdsproblemen van de benodigde apparatuur be
drijven nog niet aan de voorwaarden kunnen voldoen zoals het college het graag
zou willen. Hij vindt het dan redelijk dat die mensen in de gelegenheid worden ge
steld ae zaak te veranderen tot die machines binnen zijn.
De wethouder sprak daarbij over eind van het jaar. Spreker zou dan een termijn
willen stellen van tot 1 januari a,s. en ais de problemen dan zouden blijven
voortbestaan, vindt hij zonder meer dat van het college een voorstel aan de raad
moet komen over wat voor sancties dan gepraat zou moeten gaan worden.
Bij de vestiging van dat ene bedryf is er door diverse mensen van hen duidelijk
op gewezen - hij bedoelt in deze dan natuurlijk wel Cargill - dat er geen stank
overlast zou optreden. Dat was helemaal niet nodig, zeiden zij.
Hij heeft daarvan nog een verslag de dato 9 augustus 1978 waarin dat ook staat
bevestigd.
Van de andere kant zou hij het ook prettig vinden als de mensen die klachten in-
dienen bij de provincie, dat die dan worden doorgestuurd naar de gemeente.
De mensen horen n.l. zo weinig op hun klachten en dat zou best veranderd kunnen
worden, dacht hij.
Hij weet van een klacht van 3 juli 1979 a-3-11 8e provincie die dan ging over stank
overlast van 30 juni 1979. Daarbij is er sprake van ene mijnheer Sanders. Er is
echter nadien nooit me«r iets van gehoord.
Hij was het meest blij met de uitdrukking van de wethouder dat er direct actie
ondernomen wordt als er sprake is van klachten. Dat is inderdaad het voornaamste.
Los daarvan zou hij het op prijs stellen, dat dan ook de mensen die die bezwaren
indienen, dr-fa* bericht van krijgen.
Hu is dit in een openbare vergadering behandeld en als het inderdaad allemaal
zo verloopt is hij daar tevreden mee.
Hy wil nog wel graag weten of nu al die putdeksels gecontroleerd zijn of alleen
die ene die vervangen is.
De heer MASTENBROEK kan zeggen dat die anderen natuurlijk ook gecontroleerd zyn
maar er was er maar één die doorliet.
Dat is toen uirect verholpen.
De heer BROOS meent dat de jachthaven al eens eerder is ontruimd op verzoek van
de gemeentearts die de stank te erg vond.
De heer MASTENBROEK heeft eigenlijk geen verdere vragen meer gehoord dus dacht
hij het hier wel by te kunnen laten.
De heer DEKKERS zegt voorts, dat wat hij nu wil gaan zeggen ook tot de augustus-
vergadering had kunnen wachten, maar omdat het een zaak betreft die destijds nog
al wat beroering teweeg heeft gebracht en het college dit zo snel mogelijk uit de
wereld wil helpen wil hij vanavond aan de raad vragen of die ermee in zou kunnen
stemmen, dat een dading wordt aangegaan met de Politiehondervereniging Bergen op
Zoom. Dit dan in verband met de opruiming op 9 november 1978 van attributen
van deze vereniging aan de Huybergsebaan. Het college is weliswaar van mening
dat de aansprakelijkheidstelling naar de zyde van de gemeente toe ten onrechte
is, tot anderzijds moet onderkend worden dat er een hele procedure zal gaan ont
staan om uit deze materie te kunnen geraken.