15
ik heb 10 miljoen klaar liggen maar ze komen het niet halen.
•p^a-r wil hy dan wel enige vragen by stellen. Deze week heeft hij in de krant gele
zen - de laatste keer had de WD geen vertégenwoordiger in de commissie ruimtelijke
ordening - dat door de voorzitter van die commissie is gezegd; op het terrein
van de Wilhelminakazerne is misschien wel wat voor ons te versieren.
Wat hem dan tegenvalt, ook bij het onderzoek van de stuurgroep is, dat er niet ver
der wordt onderzocht of er in deze stad gebouwen beschikbaar zijn. Het is n.l. een
hele aparte subsidie die men kar krijgen als men gebouwen geschikt maakt voor deze
vorm van huisvesting. Hem is dan niet gebleken dat daarnaar ook is gezocht.
Dan doelt hy ook helemaal niet alleen op gemeentelijke gebouwen want dan is men ver
moedelijk gauw uitgepraat, maar ook op andere mogelijkheden. Waar particulieren dat
niet zouden kunnen doen omdat zij het niet kunnen rooien zou de gemeente die taak
misschien kunnen overnemen. Het is een huisvestingstaak, wat het college ook grif
toegeeft.
Hy wil dan ook vragen of dat dan ook betekent,dat, als zo'n plan wordt ingediend
dit een contingent wordt wat boven het gewone contingent valt. Als dat zo is, zou
hy met nóg meer klem willen aandringen om van die mogelijkheden gebruik te maken.
Zoals eerder gezegds de minister zegt het geld ervoor te hebben klaarliggen maar
het wordt gewoon niet opgevraagd. De algemene behoefte blykt wel degelijk groter
te zijn dan dit collegevoorstel suggereert.
De VOORZITTER is blij dat de Willemien ook weer eens is genoemd. Dat lijkt ondertus
sen wel een vat vol wonderolie om alle problemen op te lossen. Hij gelooft dat dat
terrein zo ongeveer al 6 keer is volgebouwd. Zo langzamerhand lijkt het een beetje
een keienplan te worden. Daar zit verband tussen zoals men weet; in Den Haag ten
minste.
De heer MASTENBROEK hoorde van de heer van der Stoel, dat deze de gevolgde methode
van B&W bestrijdt. Dat doet spreker ook, alleen de heer van der Stoel moet beter
lezen. Het is n.l. geen gevolgde methode van B&W.
In het voorstel wordt duidelijk gezegd dat volgens de berekeningen van het CEBEON
in 1976 het aantal urgent woningbehoevenden voor die kleine wooneenheden 47 bedroeg
waarbij als criteria werden gehanteerd: het hoofd van het huishouder^3 jonger dan
30 jaar; het maximaal aantal gewenste kamers per woning bedraagt niet meer dan 3;
de gewenste maximaal te betalen huur is niet hoger dan 300.— per maand.
Dat onderzoek vond plaats in opdracht van het ministerie van volkshuisvesting en
ruimtelijke ordening.
Dat is ook de reden waarom het college tot een heel ander programma komt dan het
Cebeon.
Het is dus geen gevolgde methode van B&W maar een van het ministerie, die hyzeli
ook bestrijdt.
Wat de kritiek die de heer van der Velden heeft op de nota betreft, het beleids
advies, moet hij zeggen dat dat advies inderdaad wel wat magertjes is, maar de
minister voert wat dat betreft ook een heel warrig beleid. Eerst zegt hij n.l.s
stuurgroepen kan niet meer; dan kunnen ze ineens weer wel; dan kunnen ze ineens
weer wel tot de helft van het jaar. Dan moet een gemeente maar weer ineens, om
nog in aanmerking te kunnen komen voor subsidie, vo'o'r een bepaald tijdstip een
beleidsadvies op tafel leggen. Dat kan niemand zo maar een, twee, drie in een korte
tijd voor elkaar krijgen. Men heeft kunnen zien hoe lang het heeft geduurd om een
nota van het gemeentelijk woningbedrijf voor elkaar te krijgen. De gemeente kan nu
eenmaal nooit in 2 maanden tijd een beleidsadvies op tafel krijgen waar het minis
terie van volkshuisvesting gelukkig mee te maken is.
Wat die 600 woningen tot en met 1985 betreft is dat een cijfer wat gebaseerd is op
een productie van 600 woningen per jaar. Hy dacht niet dat de eerstkomende jaren
die productie van 600 woningen per jaar gehaald zal worden. Aan de andere kant
verschillen de visies over welke woningen nu precies gebouwd moeten worden ook
en dan wil hij niet zeggen met de dag met het jaar. Bovendien zyn onderzoekin
gen om te bezien welke woningen gebouwd moeten worden, bijzonder moeilijk.
Dat is dan ook de reden waarom de stuurgroep aan het college voorstelt en het col
lege nu aan de raad, om in dat soort zaken eens wat meer duidelijkheid te krijgen.
Dat betekent dan een onderzoek naar doorstroming wat dan in dit voorstel wordt
toegezegd, alsmede dat geprobeerd wordt hier een woning-kartotheek op te zetten
die dan noodzakelijk is om zo goed mogelijk de woningbehoefte hier te kunnen peilen.