11
15. Aanbieding? rapport onderhoudswerkzaamheden over de periode 1979-1983 van het
gemeentelijk woningbezit.
(verzameling 1979 nr. RO/165).
De heer VAN KEMENADE heeft op de eerste plaats namens zijn fractie een kritische
kanttekening bij dit voorstel.
Belangrijke notities, zoals die nu besproken gaan worden, en die de basis vormen
voor het beleid in de komende jaren, dienen door de raad uiterst serieus behandeld
te worden. De individuele raadsleden dienen zich derhalve, alvorens tot een besluit
vorming te kunnen komen, grondig te kunnen verdiepen in de hun aangeboden nota'3.
Het is daarom dat zijn fractie meent te moeten opmerken, dat het niet juist is een
dergelijk belangrijk beleidsbepalend stuk vrijdagmiddag in de postvakken te deponeren,
terwijl er de dinsdag daarop, dus slechts 4 dagen later, over gediscussiëerd moet
worden in de commissie.
Op deze wijze wordt het voor een raadslid wel erg moeilijk om zaken grondig te be—
studeren en eventueel informatie van derden te verzamelen. Ook een interne bezin—
ning in de diverse fracties voor de commissievergadering kan niet, nauwelijks of
onvolledig plaats vinden.
Zijn fractie zal het dan ook op prys stellen als in de toekomst wat minder gehaast
tewerk zou worden gegaan.
Hy heeft vervolgens een aantal opmerkingen over het rapport en het onderhoudsplan
zelf.
Het geheel getuigt van een gedegen aanpak door het college en een woord van waar
dering gaat uit naar de diverse, bij deze zaak betrokken ambtenaren die snel en
adequaat een gedegen stuk werk hebben afgeleverd.
De notities, welke in feite een constatering van de stand van zaken zijn t.a.v. he-..
gemeentelijk woningbezit, waaraan dan een aantal Deleids—uitgangspunten verbonden
worden, geven een zeer duidelyk antwoord op de door zyn fractie en ook andere
fracties in het verleden gestelde vragen t.a.v. het beleid zoals dat werd gevoerd
door het college en werdjuitgevoerd door het gemeentelijk woningbedrijf.
Deze notities bestuderende komt hij tot 2 hoofd—conclusiesi
zoals verwacht is bij een deel van de in bezit zijnde woningen grote achterstand in
onderhoud ontstaan, terwijl een ander deel niet meer voldoet aan de huidige te stel
len eisen van bewoning;
om de woningen weer in een optimale toestand te brengen en te houden zal veel gele
nodig zijn, heel veel geld zelfs.
Voor wat de financiële aspecten betreft geeft de nota weliswaar nauwkeurig aan
hoeveel geld er nodig is, maar waar deze centen vandaan moeten komen daar blijft
het college noodgedwongen erg vaag over.
Zyn fractie erkent dat het op het moment niet mogelijk is alle financiële konse-
kwenties te overzien omdat nauwelijks bekend is óf en hoeveel het Rijk eventueel zal
bijdragen.
Voor echter zaken worden aangepakt zal bekend moeten zyn waar het geld vandaan
komt en zal een dekkingsplan moeten worden opgesteld.
Zijn fractie doet daarbij de suggestie, of in feite een beroep op het college, om in
de toekomst bij dejaarlijkse bijstelling van het onderhoudsplan, aan die bijstelling
dan tevens de financiële konsekwenties inclusief het bijbehorend dekkingsplan te
koppelen, zodat de raad jaarlijks exact op de hoogte is wat er gaat gebeuren in de
daaropvolgende 5 jaar.
Tot slot nog een laatste opmerking over het "schot voor de boeg" dat de voorzitter
van de commissie bedrijven ïoste door op te merken dat het grote bedrag wat eventu
eel gevoteerd gaat worden voor het in goede staat brengen van in gemeentelijk bezit
zijnde woningen, wél zou inhouden dat ter oplossing van het zalenprobleem geen
"kuituurpaleis11 weggezet zou kunnen worden.
Dat verband ontgaat hem ten enenmale. Natuurlijk zullen raad en college in liet
totaal van het gemeentelijk budget prioriteiten moeten stellen. Een gulden kan nu
eenmaal maar één keer worden uitgegeven.
E.e.a. zal dan echter wel in het totaal van de budgetering moeten worden bekeken,
ook t.o.v. anderefzaken zoals sport, recreatie en dergelijke.
Het gaat z.i. niet aan om zonder meer een relatie te leggen tussen gemeentelijke
woningen en het zalenprobleem. Zijn fraotie heeft overigens geen behoefte aan een
kultuurpaleis maar wel aan een oplossing van het zalenprobleem, evengoed als aan
behoorlijke woningen in de sociale sector.