18 steeds groter wordt en het aanhod steeds kleiner. Verder kan men constateren dat het gemeentelijk woningbedrijf een aantal woningen heeft die met name geschikt zijn om daar nog al wat gezinnen in te huisvesten met een aantal kinderen. Ban moet men zich afvragen of net dan juist is om dat beperkte woningbezit ook nog te gaan verkopen tegen hele lage prijzen,zodat het aantal mensen dat gehuisvest zouden kunnen worden steeds minder gaan worden. Er is een bepaald per centage mensen dat een woning van het gemeentelijk woningbedrijf verlaat en dat pei-- centage zal gelijk zijn, ook in die woningen die op dit ogenblik verkocht zouden gaan worden. Bat betekent dat er gewoon in de toekomst ook van die woningen een aantal vrij zal komen. Baarbij komt dan nog het feit, dat geprobeerd wordt - en dat is een hele moeilijke taak om mensen er op te wijzen, wanneer zij b.v. een behoorlijk in komen hebben, om aan die mensen te vragen helaas is dwang daarbij onmogelijk om asjeblieft in een wat duurder huis te gaan wonen. Bat betekent dat als deze woningen verkocht zouden gaan worden, men niet meer over die woningen zou kunnen beschikken. Verwacht wordt nu maar dat van deze maatregel wat resultaat bereikt zal worden. Men moet ook weten dat het huidige Kabinet heeft gezegd dat de gemeenten niet zo maar meer mogen verkopen. Bat moet worden aangevraagd. Dat is ook nie t vooj. niets zo door het Kabinet gesteld, omdat ook dat geconfronteerd wordt met die tekorten op een bepaalde woningmarkt voor mensen met de lage inkomens. De heer van Kemenade had het nog over een ovex-gangstermijn en daar is in de commis sie bedrijven uitvoerig over gesproken. Het resultaat van dat gesprek is geweest, dat er gezegd is: geef de mensen nog een maand de tijd om kenbaar te maken of zy die woning willen kopen en geef ze daarna nog 2 maanden te tijd om de financiering rond te krijgen. In totaal hebben zij dus 3 maanden. Hij dacht dat dit een goede tijdsspanne was. Men moet het ook niet té lang gaan maken, vindt hij. Men moet er geen uitverkoop van gaan maken. De heer Broos had er moeite mee dat het eigen woningbezit zou worden afgeremd.^ Spreker heeft al gezegd daar ook moeite mee te hebben. Hij zou ook het liefst willen dat mensen allemaal een woning konden kopen wanneer zij dat willen. De heer Broos had het er verder over dat, als nu maar zoveel mogelijk woningen zou den worden afgestoten, dan ook het onderhoud wat gemakkelijker zou worden en er zo doende minder problemen zouden ontstaan. Dat is natuurlijk niet zo. Spreker vindt dat, als woningen worden afgestoten dan maar het hele woningbedrijf zou moeten worden afgestoten. Dan zeker geen stukjes en zeker niet de beste woningen daaruit. Hij dacht niet dat de heer Broos hiermede zou bedoelen dat het woningbedrijf met de kneusjes bij het woningbezit zou blijven zitten.Als deze dén zou praten over onder houdskosten zou hij nog wel eens erg op kunnen kijken» Spreker vindt dat op dit ogenblik niet gepraat kan en mag worden over afstoting van het woningbezit omdat er aan deze woningen nog het een en ander te herstellen valt. Daarover zal de volgende maand aan de raad een nota ter bespreking worden aangeboden. Baar kan men dus nu maar beter niet verder over praten. Wat de verkoopprys betreft, deze is gebaseerd op de richtlynen die van het Rijk verkregen worden. Het is echt niet zo dat van een woning kan worden gezegd: die lijkt ons wel 90.000.- waard en die lijkt ons wel 100.000.- waard. Dat heeft te maken met de stichtingskosten van zo'n woning en het rijk bepaalt daarbij dan de verkoopwaarde wat dan inhoudt, dat zy meestal voor een schyntje van de hand moeten worden gedaan. Hij vindt dan niet dat die prijs in verhouding staat tot datgene wat zy op het ogen blik waard zyn. De heer VAN KEMENADE heeft toch nog een paar opmerkingen. De wethoudehwas ook niet gelukkig met deze zaak. Daar is spreker dan wel blij om maar aan de andere Kant schiet men daar natuurlijk ook niet veel mee op. De wethouder zei in Den Bosch al meerdere malen gepleit te hebben voor verhoging van het contingent. Spreker denkt dat men het inderdaad in die richting zal moeten zoeken. Dat men dus militanter zal moeten optreden naar de hogere overheden toe. De heer VAN DER VELDEN wil vragen of de heer van Kemenade soms geen kranten leest. De heer MASTENBROEK wil daaraan toevoegen wat de heer van Kemenade denkt dat de hogere overheden zullen zeggen als om een hoger contingent wordt gevraagd, waarbij dan tevens wordt gezegd dat wat er is, geprobeerd wordt allemaal te verkopen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1979 | | pagina 201