14 alleen maar zeggen dat daarover in B&W ook al gesproken is. Gezien het belang dat deze stichting kan blijven werken, stelt het college deson danks toch voor om dit aan de orde zijnde voorstel aan te nemen en het punt van de beheersvorm, hoewel dat toch een zeer belangrijk punt is, uit te stellen tot een later tijdstip. Daarbij mag dan niet vergeten worden, dat, wanneer over een andere beheersvorm gespro ken gaat v/orden, het voor het college belangrijk is om bepaalde zaken over te dragen. Dan zullen bepaalde bevoegdheden overgedragen moeten worden anders heeft men er nog niets aan, meent hij. De heer SITTROP dacht dat de wethouder aan een aantal door hem gestelde vragen voor bij is gegaan. Hij heeft over dat auditorschap gevraagd of de wethouder nu vindt dat hij in die stichting als auditor zit of als stemgerechtigde. Verder is gevraagd of de toekomstige beroepskracht die wordt aangetrokken op de hoogte wordt gesteld van de mogelijke omvorming. Verder wil hij met de CDA-fractie meegaan en vragen wanneer het college komt met dat onderzoek en de uitslag daarvan. De heer VAN KAAM kan over dat punt van het auditorschap zeggen in de tyd dat hy zitting heeft in het bestuur van de stichting ervaren te hebben, dat het vaak erg moeilijk is, om, wanneer daar over bepaalde zaken gestemd moet worden en als men dan daar als stemgerechtigd wethouder zit en er gezegd wordt: democratisch is de helft plus één, dan niet in een erg moeilijke situatie te verzeilen. Uit dien hoofde gelooft hij dat het beter is, zowel voor de wethouder die daar dan zit alsmede voor het raadslid wat in dat bestuur zitting heeft, om hen de vrijheid te geven wel alle besprekingen mee te inaken en aan de discussies deel te nemen maa-r als het op stemmen aankomt eigenlijk eerst, zoals zo vaak wordt gezegd, met de achterban in overleg zou moeten kunnen treden. Dat is dan de achtergrond van het voorstel om in deze het auditor-schap te prefe reren. Als de heer Sittrop vroeg om degene die nu wordt aangetrokken op de hoogte te stel len van het feit dat de beheersvorm mogelijk in de toekomst gewijzigd zal gaan wor den heeft spreker het idee, dat, als deze man in dienst komt van de stichting en dan later eventueel in dienst van de gemeente als het een artikel 61 commissie zal worden, hij er rechtspositioneel zeker niet op achteruit zal gaan. In dat laatste geval zal hij er naar de mening van spreker beter van af komen en hij zal er dan ook zeker wel geen bezwaar tegen hebben. Hy kan verder zeggen er toch wel moeite mee te hebben zich aan een bepaalde tijds- termijn te binden waarbinnen de uitslag van het onderzoek bekend moet worden ge maakt. Als daarnet de nota door het college toch eigenlijk is teruggenomen en daarover dan misschien nog wel een half jaar of zo over gestoeid moet gaan worden voor die zaak dan eindelyk rond is, dan gelooft hij dat men er toch ook rekening mee zal moeten houden. Dan is een periode van één jaar zeker te weinig. De VOORZITTER wil ook nog even iets zeggen over dat auditorschap. V/at de wethouder zei is n.l. helemaal waar. Er is ook nog een ander facet aan. Straks is gesproken over de raad als toeziend voogd in het geval van het ABG. Als men n.l. een raadslid, en dan ook nog een raadslid-wethouder in een bestuur plaatst en zij zyn dan ook echt bestuurslid, zijn zij dan toeziend voogd of worden zij pleit-bezorgers. In het verleden is het nog al eens voorgekomen dat men mensen uit de raad in een bestuur zet, eigenlijk om als toeziend voogd het toezicht van de raad beter te effectueren en dat dan het resultaat daarvan is dat zy het met dat bestuur eens zijn en de raad hen dan vanwege de collegialiteit niet af wil vallen. Ook dat is een ervaring en die heeft o.a, meegespeeld in de meningsvorming van net college om liever, zoals men er nu tegenaan kijkt, liever een auditor te hebben die hoort en ziet en mee kan praten en die dan de houding van het gemeentebestuur, hetzij de raad hetzij het college, dan naderhand helemaal nog niet verbindt. Het zou kunnen zijn, al schijnt het misschien niet zo, dat een auditor beter het toe zicht van de gemeente kan waarborgen dan een stemhebbend bestuurslid. Daar kan natuurlijk een hele poos over gepraat worden, maar hy geeft alleen maar even de gedachten van het college weer. De heer SITTROP proeft uit de woorden van de voorzitter toch wel, dat ook hij het

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1979 | | pagina 197