11 De heer SITTROP meent dat de wethouder voorbij gaat aan het betoog wat hij heeft ge houden. Het gaat er n.l. om dat de PvdA-fractie in die commissie op de inhoud van de nota is ingegaan waarbij werd gezegd dat er op bepaalde onderdelen van de nota een onjuist beleid werd gevoerd. Daarbij werd toen gezegd: laat eerst en dit op verzoek van de heer van der Stoel de grote gebruikers c.q, huurders zich maar eens uitspreken; laat het stuk dan terugkomen in de commissie welzijnszaken en laat men er dan over discussiëren of er deel-plannen van kunnen worden gemaakt. Daar gaat het om. Het gaat nu niet over de beheers-structuur want daar wil hij dadelijk bij punt 9 op terugkomen. Het gaat er nu alleen maar om hoe deze nota nu behandeld wordt. Hij wil daarbij nog opmerken, dat de nota pas de vrijdag v<5ór de commissievergadering werd ontvangen, welke vergadering op dinsdag was vastgesteld. Als men de nota eens goed doorleest komt men tot de conclusie dat er toch wel ontzettend veel in wordt gezegd. In de commissie heeft hij ook nog gevraagd of er een financi'ëel plan kon komen van wat er allemaal in de nota staat. Dat kon echter niet, zei men toen. Men wa3 erg vaag in zijn bewoordingen. Hij vindt gewoon dat men op moet passen om nu tegen iets akkoord te gaan zeggen wat men straks niet meer in de hand kan houden. Daar gaat het hem om. Vandaar zijn verzoek om dit stuk aan te houden en eerst de huurders hun reacties te laten geven waarna de nota opnieuw helemaal in de commis sie besproken zal kunnen worden en nadien in de raad. De heer VAN DER STOEL dacht niet dat van hem gezegd kon worden dat hij wel eens prestige—kwesties stelt. Dat wil hij ook niet aan deze zaak verbinden. Hij vindt het echter wel zó'n verschrikkelijk vreemde gang van zaken dat, als een nota niet voor inspraak beschikbaar komt en de commissie vindt dan uat de grote gebruikers alsnog die inspraak moeten kunnen leveren, waarbij de wethouder dan in de commissie toezegt dat dat zal worden gedaan en het gebeurt dan allemaal niet. Als de wethouder daarbij dan zegt dat maar moet worden afgewacht wanneer die grote gebruikers dan met hun reacties komen vindt spreker dat grote flauwe kul want men kan daarvoor gewoon een termijn stellen. Het andere argument wat de wethouder aanvoerde: met de beheersvorm hebben de grote gebruikers niets te maken, dat is aan de raad, staat voor spreker nog te bezien. Maar ondanks dat gaan de andere argumenten gewoon door. Als deze nota nu zou worden aangenomen geeft men opdrachten aan de ambtenaren: ga dit nu eens in plannen uitwerken. Dat vindt hij.dan een gekke situatie. Om opdrach ten te gaan geven om plannen uit te gaan werken als eerst worat gezegd: eerst moe ten nog een belangrijk aantal heel belangrijke mensen inspraak gegeven worden. Dan vindt hij dat punt inspraak wel erg raar worden. Op de eerste plaats zal die in spraak gebundeld moeten worden en dan zal zowel de commissie als de raacl daar een oordeel over moeten geven. Het zou best kunnen dat de uitkomst van die inspraak totaal anders luidt dan wat nu in dit stuk staat. De heer BROOS kan zeggen dat zijn fractie, gehoord de beide laatste sprekers, bereid is deze te steunen en als het op stemming aan zou komen over het terugkomen met dit stuk zal zijn fractie daar voor zijn. Hij is dan wel tegen de democrat!serings commissie maar zeker niet tegen inspraak. De heer VAN KAAM wil naar aanleiding van de opmerking van de heer Sittrop, dat er ten aanzien van de stichting recreatiegebouwen een onjuist beleid zou v/orden gevoerd - zo heeft deze dat toch gezegd - - hy heeft ze n.l. direct opgeschreven Pe heer SITTROP heeft alleen maar gezegd dat zijn fractie meent dat er op bepaalde onderdelen van de nota een onjuist beleid wordt gevoerd. Daarmee bedoelde hij dat er in de nota enkele onjuiste beleidslijnen staan. Dat is dus wel totaal iets an ders dan wat de wethouder hem nu aan woorden in de mond legt. De heer VAN KAAM heeft de woorden van de heer Sittrop direct opgeschreven. Daarbij is niets gezegd over beleidslijnen maar v/erd er gesproken over een onjuist beleid. Hij moet zeggen dat deze stichting récreatiegebouwen nu ongeveer 2 jaar werkt. De heer VAN HEIJST moet zeggen, dat de wethouder zich dan wel erg vergist. Dat is n.l. al 5 jaar. De heer VAN KAAM wil dit dan aanvullen door te zeggen, dat deze stichting in de huidige vorm nu ongeveer 2 jaar werkt. Men heeft heel lang gewerkt met één gebouw in de BlauwehandstraatNaderhand zijn er ineens een aantal gebouwen bijgekomen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1979 | | pagina 194